Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland tot en met 17 maart 2016

april 2016

Auteur: E. Fanoy

Infectieziekten Bulletin: april 2016, jaargang 27, nummer 4

Binnenlandse signalen

Bof in Brabant na carnaval

In Brabant was sprake van een toename van het aantal patiënten met bof gelinkt aan carnaval. Eerste ziektedagen varieerden van 23 februari tot 2 maart. Bij 2 patiënten werd de bof door laboratoriumonderzoek bevestigd; bij
1 patiënt werd de besmetting epidemiologisch gelinkt en werd diagnostiek ingezet en 3 patiënten hadden symptomen van bof, waarbij voor 1 patiënt ook diagnostiek werd ingezet De leeftijd van de patiënten varieerde van 18 tot 40 jaar. Vier waren gevaccineerd tegen bof, de andere 2 niet, zij waren geboren vóór 1987. Een stijging van het aantal patiënten met bof is niet ongewoon. In 2015 werden ruim 80 patiënten bof gemeld, waarvan ongeveer 70% gevaccineerd was. Het merendeel van de patiënten werd gerapporteerd in de periode april-juni, in deze periode werden 2 uitbraakclusters geïdentificeerd. (Bronnen: GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst), RIVM)

Verheffing invasieve meningokokkenziekte door serogroep W

Sinds oktober 2015 is er een stijging van het aantal invasieve meningokokkeninfecties veroorzaakt door Neisseria meningitidis serogroep W. De afgelopen 10 jaar waren er jaarlijks gemiddeld 4 patiënten met invasieve meningokokkeninfectie veroorzaakt door serogoep W. Sinds oktober 2015 zijn er 15 patiënten gemeld door het Nederlandse Referentie Laboratorium voor Bacteriële Meningitis (Figuur 1). Onder deze 15 patiënten zijn 2 kinderen van 0 en 1 jaar, 6 patiënten zijn tussen de 20 en 65 jaar en 7 zijn ouder dan 65 jaar. Er is geen geografische clustering en er zijn op basis van meldingsgegevens geen epidemiologisch gerelateerde gevallen. Uit typering blijkt dat de proportie P1.5,2 toeneemt sinds oktober 2015. Het aantal patiënten met invasieve meningokokkenziekte door andere serogroepen is in de afgelopen 5 maanden niet verhoogd ten opzichte van dezelfde periode in voorgaande jaren.

In het Verenigd Koninkrijk was de laatste jaren een toename van Neisseria meningitidis serogroep W. Om dit te bestrijden werd in augustus 2015 de meningokokken C-boostervaccinatie voor 13-14-jarigen vervangen door het quadrivalente vaccin (MenACWY), gecombineerd met een inhaalprogramma voor alle 13-18-jarigen. Het P1.5,2-subtype, dat in Nederland de toename veroorzaakt, is ook geassocieerd met de variant die in het Verenigd Koninkrijk veel ziektegevallen veroorzaakt (clonaal complex 11). (Bronnen: Nederlandse Referentie Laboratorium voor Bacteriële Meningitis, Osiris, Eurosurveillance)


 

Figuur 1. Invasieve meningokokkeninfecties veroorzaakt door N.meningitidis serogroep W, Nederland, januari 2015 – februari 2016


Tuberculose toegenomen

Het aantal patiënten met tuberculose in Nederland is het afgelopen jaar toegenomen. In 2015 werden 867 patiënten gemeld, ten opzichte van 814 in 2014. De incidentie in 2015 was 5,1 per 100.000 inwoners. Van de 867 patiënten hadden 501 patiënten (58%) longtuberculose, waarvan 217 patiënten sputumpositieve longtuberculose, de meest besmettelijke vorm van tuberculose. Net als voorgaande jaren was bijna driekwart van het aantal tuberculosepatiënten in 2015 geboren in het buitenland (72%). De grootste groep patiënten geboren in het buitenland was afkomstig uit Eritrea (94), gevolgd door patiënten afkomstig uit Somalië (90) en Marokko (63). Wanneer het aantal patiënten geboren in Ethiopië bij de eerste groep wordt meegeteld – Eritrea behoorde tot 1991 nog tot Ethiopië – gaat het om 23 patiënten meer; in totaal 119 (14% van het totaal aantal patiënten en 19% van het aantal patiënten geboren in het buitenland). De toename van het aantal tuberculosepatiënten in Nederland in 2015 ten opzichte van voorgaande jaren is vooral te verklaren door een toename van het aantal asielzoekers met tuberculose (44 in 2013, 93 in 2014 en 150 in 2015). De incidentie van tuberculose in de groep afkomstig uit Eritrea/Ethiopië is erg hoog. Onder Syriërs, de grootste groep onder de asielzoekers, komt tuberculose niet veel meer voor dan onder Nederlanders. De instroom uit dit land heeft daarom beperkt effect op het aantal tuberculosepatiënten in Nederland. (Bronnen: Kernpunten tuberculose 2015, KNCV Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging (voor tuberculosebestrijding) - Tuberculosis Foundation (Koninklijke Nederlandse Centrale Vereniging (voor tuberculosebestrijding) - Tuberculosis Foundation), RIVM.)

Griep

De incidentie van influenza-achtig ziektebeeld (IAZ influenza-achtig ziektebeeld (influenza-achtig ziektebeeld)) in week 13 2016 is met 48 per 100.000 ingeschreven patiënten voor de tweede achtereenvolgende week onder de epidemische drempel van 51 per 100.000 ingeschreven patiënten. Hiermee is de influenza-epidemie volgens de definitie na 11 weken ten einde gekomen. Het influenzavirus circuleert nog wel, vooral influenzavirustype B (Victoria-lijn). Dit leidt niet meer tot een epidemisch aantal consultaties van patiënten met IAZ bij de huisarts. Mogelijk komt dit doordat influenza B over het algemeen iets mildere ziekteverschijnselen geeft. Ook in Europa neemt de influenza-incidentie af. Echter, in landen in het zuiden en westen van Europa wordt nog steeds gerapporteerd dat influenza wijdverspreid is. (Bronnen: RIVM, NIVEL).


 

Figuur 2. Incidentie IAZ en vastgestelde typen in influenzaviruspositieve monsters van patiënten in Nederland, week 40 2015 – week 10 2016


Buitenlandse signalen

Zikavirus in Zuid- en Midden-Amerika

Het zikavirus circuleert sinds februari 2015 in delen van Zuid- en Midden-Amerika. Verschillende landen rapporteren gevallen van recente autochtone transmissie van zikavirus. Tot en met 31 maart 2016 rapporteerden 7 landen zikavirusinfecties die mogelijk via seksuele transmissie zijn opgelopen: Argentinië, Chili, Frankrijk, Italië, Nieuw-Zeeland, Portugal (Madeira) en de Verenigde Staten. Hoewel onderzoek naar een eventuele causale relatie tussen zikavirusinfectie en microcefalie en Guillain-Barrésyndroom (GBS Groep-B-streptokokken (Groep-B-streptokokken)) gaande is, heeft de World Health Organization (WHO World Health Organization (World Health Organization )) op 31 maart verklaard dat op basis van observationeel, cohort en casecontrolstudies er sterk wetenschappelijk bewijs is dat zikavirus de veroorzaker is van GBS, microcefalie en andere neurologische aandoeningen. In een nieuw artikel gepubliceerd op 30 maart in de New England Journal of Medicine wordt een 33-jarige Finse vrouw beschreven die met 11 weken zwangerschap naar zika-endemisch gebied ging en hierna symptomatisch ziek werd. De foetale echo’s waren normaal bij 13, 16, en 17 weken. Bij 20 weken zwangerschapsduur was de hoofdomtrek van het kind gedaald en waren er intracraniële calcificaties te zien. Bij 21 weken werd overgegaan tot abortus. Postmortem werden hoge zikavirus viral loads gevonden in het foetale brein en in mindere mate in de placenta, membranen en navelstreng. Uit de studie bleek dat er een tijdsduur van 8 weken was tussen het symptomatisch ziek zijn van de vrouw en het ontstaan van hersenafwijkingen bij de foetus. (Bronnen: ECDC, WHO, New England Journal of Medicine).

Mazelenuitbraken in Engeland en Roemenië

In Engeland en Roemenië is melding gemaakt van een mazelenuitbraak. In Engeland werden sinds begin februari tot eind maart 20 patiënten met door onderzoek bevestigde mazelen gemeld, verspreid over Londen en Oost-Engeland. Het waren hoofdzakelijk ongevaccineerde patiënten tussen de 14 en 40 jaar. Het merendeel van de gemelde patiënten was in het ziekenhuis opgenomen. De afgelopen 5 jaar is de vaccinatiegraad onder kinderen in Engeland teruggevallen van 92% naar 87%. Dit is onder andere te verklaren door een lagere vaccinatiebereidheid onder ouders als gevolg van berichten over een vermeende relatie tussen de BMR bof, mazelen,rodehond (bof, mazelen,rodehond) (bof, mazelen,rodehond)-vaccinatie en autisme. Uit onderzoek is gebleken dat er geen verband is tussen BMR-vaccinatie bof, mazelen, rodehond (bof, mazelen, rodehond) en autisme.

Roemenië meldde een uitbraak van mazelen in het district Bistrita-Nasaud. De uitbraak is gaande sinds januari in gemeenschappen met een niet optimale vaccinatiegraad. Tot op heden zijn 62 patiënten met mazelen gemeld waarvan bij 25 de infectie door laboratoriumonderzoek werd bevestigd en 37 patiënten hadden een epidemiologische link met een bevestigde patiënt. Het merendeel van de patiënten is tussen de 0 en 10 jaar oud. 70% Van de patiënten is niet gevaccineerd. Er is een aanvullende BMR-vaccinatiecampagne gestart in de regio voor kinderen tussen de 7 maanden en 7 jaar. (Bronnen: ProMed, EPIS Epidemic Intelligence Information System (Epidemic Intelligence Information System))

Uitbraak lassakoorts in Nigeria, Benin en Togo

Er is een uitbraak van lassakoorts in Nigeria en Benin. De WHO meldde in Nigeria tussen augustus 2015 en januari 2016 159 patiënten met vermoedelijk lassakoorts, waarvan 82 overleden. In Benin werden tussen 21 januari en 16 februari 71 patiënten gemeld, waarvan 23 overleden. Ook het naburige Togo meldt de eerste patiënten met lassakoorts. Duitsland meldde 2 patiënten met lassakoorts gerelateerd aan de uitbraak in Togo. De eerste patiënt was een man werkzaam voor een niet-gouvernementele organisatie (NGO niet-gouvernementele organisatie (niet-gouvernementele organisatie)) in Togo. De man kreeg koorts en werd in Togo in het ziekenhuis behandeld tegen laboratoriumbevestigde malaria tropica. Gezien ernstige complicaties en sepsis werd de man geëvacueerd naar Duitsland waar hij een dag na aankomst overleed aan meervoudig orgaanfalen. Bevindingen bij autopsie waren suggestief voor virale hemorrhagische koorts. Laboratoriumonderzoek bevestigde later lassakoorts. De tweede patiënt is een Duitse mortuariummedewerker die in contact was geweest met het lichaam van de eerste patiënt. Hij wordt in strikte isolatie behandeld en zijn conditie is stabiel. Zijn gezin is in quarantaine geplaatst. Ook Amerika berichtte over een medische evacuatie van een NGO-medewerker met lassakoorts uit Togo. (Bronnen: WHORKI)

Auteur

E. Fanoy, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven

Correspondentie

Ewout.Fanoy@rivm.nl