Evaluation of WaterSNIP testing grounds. Results of two years of high-frequency measurements using sensors

Evaluation of WaterSNIP testing grounds. Results of two years of high-frequency measurements using sensors

Go to abstract

Samenvatting

Het RIVM meet al sinds 1992 de kwaliteit van het water op landbouwbedrijven, die bij het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid)) zijn aangesloten. Zo wordt zeven keer per jaar in een laboratorium geanalyseerd welke stoffen er in monsters van slootwater zitten. Het RIVM heeft nu in een pilot onderzocht of er nieuwe technologie is waarmee de waterkwaliteit efficiënter kan worden gevolgd.

Het RIVM heeft daarvoor onderzocht of deze metingen ook met sensoren kunnen worden gedaan. Deze elektrische apparaatjes hangen in het water en meten elk kwartier automatisch de waterkwaliteit. Het RIVM ontvangt de data via internet. De sensoren blijken een nuttige aanvulling te zijn op de metingen van het LMM, maar kunnen ze niet vervangen.

Omdat de sensoren veel vaker de waterkwaliteit meten, geven ze meer informatie over de veranderingen die daarin door de tijd zijn te zien. Daarmee wordt duidelijker door welke processen voedingsstoffen uit het water wegspoelen naar het oppervlaktewater. Ook kunnen de vele sensormetingen de gemiddelde concentraties lokaal, bijvoorbeeld in een sloot, preciezer aangeven dan de zeven metingen van het LMM. Het LMM is daarvoor minder geschikt, omdat het is opgezet om uitspraken te doen over de regionale waterkwaliteit. Denk aan melkveebedrijven in de Zandregio.

De sensoren kunnen de LMM-metingen niet vervangen, omdat het ondanks de automatisering veel tijd kost om ermee te werken. Het kost bijvoorbeeld tijd om de technologie onder de knie te krijgen en er zijn dikwijls storingen die moeten worden hersteld. Ook moet de apparatuur vaak worden schoongemaakt. Daarnaast kunnen sensoren niet alle stoffen meten. Daarom blijft de analyse van watermonsters in het laboratorium noodzakelijk.

Dit blijkt uit het Water Sensoren Nutriënten Innovatie Programma (WaterSNIP) van het RIVM, een pilot om de waterkwaliteit op een vernieuwende manier te meten. Hiervoor zijn op twee LMM-bedrijven verschillende soorten sensoren getest. Ook heeft het RIVM vaker dan normaal monsters genomen die in het lab zijn geanalyseerd.

Het RIVM heeft de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met de sensormetingen. Het wil die kennis de komende jaren gebruiken om deze werkwijze te verbeteren. Daarnaast wil het een werkinstructie opzetten, zodat de sensoren overal op dezelfde manier worden gebruikt.

Abstract

RIVM has been measuring the quality of water on farms that participate in the Minerals Policy Monitoring Programme (LMM) since 1992. As part of the programme, laboratory analyses are conducted seven times per year to identify the substances present in ditch water samples. RIVM has now conducted a pilot to explore whether new technology might make it possible to monitor water quality more efficiently.

The RIVM pilot investigated the possibility of using sensors to take these measurements. Sensors are electrical devices that are hung in the water and automatically measure the water quality every 15 minutes. The resulting data is sent to RIVM over the internet. Although sensors were shown to be a useful addition to the LMM measurements, they are not a good replacement.

Because the sensors measure the water quality much more frequently, they provide more information about observable changes in that quality over time. This gives a clearer picture of the processes by which nutrients are leached from the ditch water into the surface water. The many sensor measurements also offer a more precise indication of the average concentrations in a specific location (such as a ditch) than the seven measurements taken in the LMM. The LMM is less suitable for this because it is designed to draw conclusions about the water quality in a region, such as around the dairy farms in the Sand Region.

However, the sensors cannot replace the LMM measurements because they are a very time-consuming solution, even though they are automated. It takes time to become familiar with the technology and there are often malfunctions that need to be fixed. The equipment also requires frequent cleaning. Not all substances can be measured using sensors, either. For this reason, it remains necessary to test the water samples in a laboratory.

These are the findings of RIVM’s Water Sensors Nutrients Innovation Programme (WaterSNIP), a pilot aimed at measuring water quality in an innovative way. To do this, different types of sensors were tested at two LMM farms. RIVM also took samples more often than normal and analysed these in a laboratory.

In the last years, RIVM has gained much experience with the sensor measurements. It plans to use that expertise to improve this method in the coming years. RIVM also wants to set out working instructions to ensure sensors are used the same way at every location.

Uitgever

Instituut
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Resterend

Grootte
9834 kb