Fared Solisman rondde zijn studie als basisarts af in Moskou, maar toen hij, als Koerd zijnde, terug wilde keren naar zijn geboorteland Syrië, kon dat niet meer. In Nederland probeert hij nu zijn BIG Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg)-registratie te halen, maar werkt hij ook als tolk in asielzoekerscentra waar vluchtelingen hem met de nodige klachten confronteren.

content

Auteur: K. Kosterman

Infectieziekten Bulletin: november 2016, jaargang 27, nummer 9

Kun je aan de slag als arts in Nederland?

“Ik probeer mijn BIG Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg)-registratie te krijgen, zodat ik hier als arts kan werken. Dat is niet per se lastig, maar het kost wel veel tijd en energie. Mijn geneeskundige opleiding wordt in Nederland wel erkend, maar in mijn situatie moet je tal van toetsen afleggen. De eerste toets is bijvoorbeeld je Nederlandse taalvaardigheid, maar ook je Engels moet van voldoende niveau zijn. Het andere deel van de toetsen richt zich op je medische kennis. Ik wil me ook gaan specialiseren, maar ik heb nog geen keuze gemaakt waarin.

 

Ken je de Nederlandse zorg?

“Ik kan op grond van mijn ervaringen best wel zeggen dat ik veel weet over de zorg in Nederland. Ik werkte een jaar als vrijwilliger in een verpleeghuis. Daarnaast werkte ik er ook als uitzendkracht en onlangs liep ik stage bij een huisarts.”

Wat zijn de grootste verschillen tussen het Nederlandse en Syrische zorgstelsel?

“Syrië is niet een land waar je naar de drogist gaat of kruiden haalt als je ziek wordt. Eigenlijk is de zorg niet heel anders dan in Nederland. De manier waarop het zorgsysteem is ingericht, verschilt wel. In Nederland heb je de eerste, tweede, derde lijn. Dat bestaat in Syrië niet. Je hebt daar twee systemen. Ten eerste het openbare systeem van ziekenhuizen, gefinancierd door de overheid. Daarnaast heb je de private ziekenhuizen en klinieken. In Syrië is de zorg voor iedereen gratis toegankelijk. De openbare centra zijn van goede kwaliteit en beschikken over de nieuwste medische apparatuur, maar… je hebt wel te maken met wachttijden. De private klinieken maken ook gebruik van de modernste technologie. Als je geld hebt, kun je daar meteen terecht en omzeil je op die manier de wachttijden.”

Wat viel je op toen voor het eerst te maken had met de zorg in Nederland?

“Ik moest eraan wennen dat er heel veel nadruk ligt op communicatie. Er is veel overleg tussen hulpverleners en patiënten. In Syrië is de arts echt de baas. Je krijgt in Syrië geen voorlichting over je aandoening. Je geeft je klachten door en krijgt een pil, dat is het. Hier in Nederland legt een arts alles uit en kondigt hij aan waarom hij bijvoorbeeld een bepaald onderzoek wil uitvoeren. Voor Syriërs kan dat trouwens soms lastig zijn, want sommigen hebben de behoefte aan een snel antwoord of dat een arts snel iets voorschrijft.”

Komen er veel infectieziektes voor in Syrië?

“Voor het uitbreken van de oorlog was de prevalentie van infectieziekten volgens de WHO World Health Organization (World Health Organization) (World Health Organization) laag. Het aantal infectieziekten nam sinds het uitbreken van de oorlog echter behoorlijk toe. Je ziet tegenwoordig een duidelijke toename van mazelen, meningitis en hepatitis A. Ook zie je dat de incidentie van hepatitis B hoog is, maar dat was voor de oorlog ook al het geval. Volgens de officiële cijfers staan infectieziekten op plek vier qua aandoeningen, na maag- en darmklachten, hart- en vaatziektes en longziektes. Bij vluchtelingen zie je veel mensen met maag- en darmklachten, maar ook parasieten, zo kom ik vaak kinderen met wormen tegen.”

Welke infectieziekten kom je nog meer tegen binnen de asielzoekerscentra?

“Een probleem dat je nu regelmatig ziet is scabiës. Dat vinden patiënten echt heel rot. Ik kreeg onlangs nog te horen van een patiënt met scabiës dat hij zich verbaasde over de omstandigheden. In de oorlog had hij nergens last van en zodra hij in Europa kwam, kreeg hij scabiës.”

Kent Syrië een goed vaccinatieprogramma?

“Het Syrische vaccinatieprogramma is goed geregeld. Het vaccinatieaanbod en de manier van verstrekking komt heel erg overeen met de Nederlandse situatie. Op de HPV humaan papillomavirus (humaan papillomavirus)-vaccinatie na, vaccineert men in Syrië tegen dezelfde ziekten. Het schema wijkt echter wel af. In Nederland krijg je met 9 jaar nog herhaalvaccinaties, in Syrië krijg je op je zesde je laatste vaccinaties. De acceptatie om je te laten vaccineren was hoog, eigenlijk kun je stellen dat niemand bezwaar had tegen de vaccinaties. In Nederland zie je verenigingen zoals Kritisch Prikken die bezwaar maken tegen vaccinaties. Zoiets ben ik in Syrië nog nooit tegengekomen. De vaccinatiegraad was – voor de oorlog – hoger dan in Nederland. Je ziet dat Syriërs nu ook vrijgesteld zijn van TBC Tuberculose (Tuberculose)-screening. Dat komt door de goede vaccinatie.”

Wat voor tips heb je voor Nederlandse zorgverleners?

“Ik vind een goede communicatie tussen arts en patiënt essentieel. Je ziet ook dat de communicatie niet altijd even goed verloopt door cultuurverschillen. Vragen over soa seksueel overdraagbare aandoening (seksueel overdraagbare aandoening)’s kunnen bijvoorbeeld confronterend zijn. En de vraag of je kinderen hebt, nadat je net gezegd hebt dat je niet getrouwd bent, is ook voor veel mensen heel raar; laat staan vragen over pleegkinderen. Zoiets is helemaal onbekend.

Ik zou meer voorlichting geven aan asielzoekers die net aangekomen zijn. Dit is ons zorgsysteem. Wil je zorg? Dan moet je een afspraak maken enz. Het verschil tussen de eerste-, tweede- en derdelijnszorglijn moet je duidelijk uitleggen.”

Gaat de communicatie zo vaak fout?

“De taalbarrière vormt vaak een groot probleem. Hoe stel je een diagnose als je de problemen van je patiënt niet begrijpt? Je ziet dat vooral mensen met een verblijfsvergunning problemen hebben met het contact, omdat zij de hulp van een tolk niet vergoed krijgen. Naar mijn mening moet er meer voorlichting komen voor de nieuwkomers. Nederland kent veel medicijnen waar je geen recept voor nodig hebt die je in de supermarkt of bij de drogist kunt kopen. Dat is voor veel asielzoekers een onbekend fenomeen.

Daarnaast moet je asielzoekers duidelijk maken dat hulpverleners, waaronder artsen, zich aan richtlijnen moeten houden. Velen zijn gewend om naar een arts te gaan en om bijvoorbeeld om een MRI magnetic resonance imaging (magnetic resonance imaging)-scan te vragen. Dat kan in Nederland niet zo maar zonder indicatie, maar dat moet je wel uitleggen.

Ik sprak een tijd terug twee Syriërs die last hadden van buikpijn en diarree. Ze klaagden bij mij dat ze geen medicijnen kregen en begrepen niet waarom dat zo was. Ze wilden antibiotica hebben, maar kregen alleen het advies veel water te drinken en eventueel paracetamol te nemen.

Daarnaast zie je dat zogenoemde hogere klassen het lastig vinden om zorg te krijgen. Ze moeten nu naar de dokter, een nummertje trekken en wachten op zorg. Voor hen is dat onacceptabel. Ze weten echter niet dat Nederlandse burgers ook daarmee te maken hebben.”

Auteur

K. Kosterman, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven

Correspondentie

kevin.kosterman@rivm.nl