English Abstract In this report, we present an update of environmental
risk limits (ERLs), based on the literature, for nine trace elements,
namely, beryllium (Be), vanadium (V), cobalt (Co), selenium (Se), molybdenum
(Mo), tin (Sn), antimony (Sb), barium (Ba) and thallium (Tl). The updated
ERLs, established for these elements in freshwater, groundwater, soil and
sediment, are to supplement 1992 datasets for risk limit derivation. The
updated ERLs for water and groundwater have turned out to be generally lower
than existing limits as a result of both new information on toxicity and
changes in the methodology used to derive risk limits. Risk limits derived
for soil are now based on soil toxicity data for the elements investigated,
whereas the existing values for soil were all based on ERLs for water using
equilibrium partitioning (EqP). Due to lack of data, ERLs for sediment are
still based on EqP and generally show minor changes when compared to
existing limits. The maximum permissible concentration (MPC) in rivers and
lakes in the Netherlands was found to be exceeded by average measured
concentrations of Be, V, Co and Ba, but not of Se and Sb. A qualitative
comparison shows that the MPC in groundwater is exceeded for Be, V, Co, Se
and Ba concentrations but not for Mo, Sn, Sb and Tl concentrations, although
some data on deeper groundwater are missing. No measurement data could be
found for the soil, sediment and marine water
compartments
Rapport in het kort
In dit rapport wordt een herziening van
milieurisicogrenzen gepresenteerd voor de sporenelementen beryllium,
vanadium, kobalt, selenium, molybdeen, tin, antimoon, barium en thallium.
Er werd literatuuronderzoek uitgevoerd om de gegevenssets die in 1992 voor
de normafleiding zijn gebruikt, aan te vullen. Er zijn milieurisicogrenzen
afgeleid voor zoet water, grondwater, bodem en sediment. De herziene
milieurisicogrenzen voor water en grondwater zijn in de meeste gevallen
lager dan de bestaande waarden. Dit wordt veroorzaakt door het vinden van
nieuwe informatie op het gebied van toxiciteit en door veranderingen in de
methodologie die bij de afleiding van normen gebruikt wordt. De nieuw
afgeleide risicogrenzen voor bodem zijn nu gebaseerd op toxiciteitsgegevens
voor bodemorganismen, terwijl de bestaande waarden alle zijn berekend uit de
risicogrenzen voor water, middels evenwichtspartitie. De risicogrenzen voor
sediment zijn wel berekend met behulp van evenwichtspartitie bij gebrek aan
toxiciteitsgegevens. In het algemeen zijn de nieuw afgeleide
milieurisicogrenzen voor sediment weinig veranderd ten opzichte van de
bestaande. Het gemiddelde van gemeten concentraties van beryllium,
vanadium, kobalt en barium in zoet oppervlaktewater overschrijdt het
maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR). Voor selenium en antimoon was dit
niet het geval. Voor grondwater laat een kwalitatieve vergelijking zien dat
het MTR wordt overschreden voor beryllium, vanadium, kobalt, selenium en
barium, maar niet voor molybdeen, tin, antimoon en thallium. Voor de
compartimenten bodem, sediment en zeewater werden geen meetgegevens
gevonden.