Heeft het wonen naast een veehouderij effect op je gezondheid?

Ja, zowel positief als negatief. Vooral COPD Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische bronchitis of longemfyseem) (Chronic Obstructive Pulmonary Disease (chronische bronchitis of longemfyseem))-patiënten die in gebieden wonen met meer dan 15 bedrijven binnen 1 km kilometer (kilometer) afstand merken een effect op hun gezondheid. COPD wordt niet veroorzaakt door de veehouderij, maar COPD-patiënten die in de buurt van veehouderijen wonen hebben wel vaker en/of meer last van hun aandoening. In het algemeen is de longfunctie verminderd van mensen die bij veel veehouderijen wonen en komen in de buurt van pluimvee- en geitenhouderijen longontstekingen iets vaker voor. Astma en allergie komen minder vaak voor rondom veehouderijen.
Een beknopt overzicht van de effecten op je gezondheid? Ga naar de brochure of bekijk het filmpje ‘Veehouderij en gezondheid’.

Wat zijn mogelijke effecten op je gezondheid als je dichtbij veehouderijen woont?

  • Bij mensen die dichtbij een veehouderij wonen komt astma en neusallergie minder voor.
  • In de buurt van veehouderijen wonen minder mensen met COPD. Maar bij COPD patiënten die in de buurt van veehouderijen wonen zijn de klachten wel ernstiger. Ook gebruiken ze meer medicijnen.
  • Mensen die in de buurt van 15 of meer veehouderijen wonen kunnen een verminderde longfunctie hebben. Ook is de longfunctie lager bij een hoge concentratie ammoniak in de lucht. De afstand tot de veehouderij is hierbij niet van invloed. Ammoniak komt uit mest.
  • Rond pluimveehouderijen en geitenhouderijen komen iets vaker longontstekingen voor. Dit is ook na de Q-koortsepidemie zichtbaar. Gemiddeld zijn er in het onderzoeksgebied elk jaar 1650 mensen met een longontsteking per 100.000 inwoners. Daarvan worden ruim 200 longontstekingen in verband gebracht met het wonen in de buurt van een pluimveehouderij of geitenhouderij.
  • Infecties met het hepatitis E-virus komen niet vaker voor bij mensen die in de buurt van veehouderijen wonen. Daarnaast is deze groep mensen niet vaker drager van ESBL-producerende bacteriën en de resistente bacterie Clostridium difficile.
  • De hoeveelheid endotoxinen (kleine stukjes bacteriën en virussen) in de lucht neemt af naarmate verder van de veehouderij gemeten wordt. Ook is de hoeveelheid lager als er minder veehouderijen in de buurt zijn.

Hoe komt het dat het wonen rond veehouderijen effect heeft op gezondheid?

Verminderde longfunctie

Een verminderde longfunctie bij hoge ammoniakconcentraties wordt gevonden in het hele gebied. En wordt waarschijnlijk veroorzaakt door stoffen die door omzetting van ammoniak in de lucht gevormd worden (secundair fijnstof). De afstand tot de veehouderij is hierbij niet van invloed. Ammoniak is een stof in de mest van dieren zit en dus afkomstig is uit de veehouderij. Of omgezet ammoniak dit effect veroorzaakt moet nog verder onderzocht worden.
De verminderde longfunctie bij mensen in gebieden met hoge aantallen veehouderijbedrijven heeft waarschijnlijk te maken met blootstelling aan componenten uit het primaire fijnstof, het fijnstof dat direct uit de veehouderijen komt. Vooral COPD-patiënten hebben hier last van.

Longontsteking

Pluimveehouderijen stoten relatief veel fijnstof en endotoxinen uit. Door blootstelling aan verhoogde concentraties fijnstof en/of endotoxinen kunnen mensen gevoeliger worden voor micro-organismen die longontstekingen kunnen veroorzaken.
Bij geitenhouderijen is de oorzaak van meer longontsteking bij omwonenden nog onbekend. Wel is duidelijk dat dit verband niet veroorzaakt wordt door Q-koorts, om een aantal redenen. Zo kwamen ook in de onderzochte jaren na de Q-koortsepidemie rond geitenhouderijen meer longontstekingen voor. Daarnaast is gebleken dat mensen met longontstekingen niet vaker een infectie met de Q-koortsbacterie doorgemaakt hadden.

Wat zijn de risicogroepen? Wie hebben het meeste last van in de buurt wonen bij een veehouderij?

Vooral COPD-patiënten hebben meer last van hun ziekte wanneer zij bij veel veehouderijen wonen. Deze groep gebruikt ook meer medicijnen dan vergelijkbare patiënten uit andere regio’s. Er komen uit het onderzoek geen duidelijke andere risicogroepen naar voren.

Maakt het voor je gezondheid uit naast welk soort veehouderij je woont?

Rondom pluimveehouderijen en geitenhouderijen hebben mensen vaker longontstekingen. Andere effecten op de luchtwegen lijken niet met een bepaald type veehouderij samen te hangen.

Kan ik eerder ziek worden van een bacterie of virus als ik naast een veehouderij woon?

In het VGO Livestock farming and the health of local residents (Livestock farming and the health of local residents)-onderzoek zijn een aantal bekende ziekteverwekkers onderzocht. Infecties met hepatitis E-virus komen niet vaker voor bij mensen die in de buurt van veehouderijen wonen. Ook zijn niet meer mensen drager van bepaalde antibiotica-resistente bacteriën, namelijk ESBL-producerende bacteriën en Clostridium difficile, dan elders in het land. De meeste mensen die drager zijn, worden hier overigens niet ziek van. Wel lijken mensen iets vaker drager te zijn van de MRSA-bacterie die bij vee voorkomt. Het gaat dan echter om te kleine aantallen (10 personen) om daar een conclusie aan te verbinden. Daarom loopt nog een vervolgonderzoek om dit verder uit te zoeken.

Kan de veehouderij invloed hebben op de longen van mensen die verder van veehouderijen afwonen?

Ja. Mensen in de hele regio hebben een lagere longfunctie wanneer de concentratie ammoniak in de lucht hoog is. Bij gezonde mensen leidt deze verlaging niet tot een merkbaar effect, maar dat kan wel zo zijn bij mensen die al een lagere longfunctie hebben. Ammoniak is afkomstig van mest en dit kan reageren met andere stoffen in de lucht tot secundair fijnstof. Deze deeltjes kunnen zich over grote afstand verplaatsen en hebben waarschijnlijk in een groot gebied invloed op de longfunctie. De effecten van blootstelling aan ammoniak zijn vergelijkbaar met die van blootstelling aan verkeer in een grote stad.

Speelt de grootte van bedrijven (dus het aantal dieren in de omgeving) een belangrijke rol?

In deze studie is ook gerekend met aantallen dieren in een straal van 500m of 1000m rondom de woning. Hierbij worden kleine en grote bedrijven dus samengenomen en is het niet mogelijk iets zeggen over effecten van grote versus kleine bedrijven. Maar natuurlijk is het ene bedrijf het andere niet. Het aantal dieren is bepalend voor de uitstoot van stoffen en micro-organismen, maar in dit onderzoek is de uitstoot niet direct gekoppeld aan gezondheidseffecten.

Kan ik nog op vakantie naar Brabant/ Noord Limburg?

Ja. De uitkomsten van het VGO-onderzoek geven geen enkele aanleiding om een vakantie naar Noord-Brabant of Limburg af te raden. De effecten op de luchtwegen van veel veehouderijen in de omgeving zijn vergelijkbaar met de effecten van luchtverontreiniging door verkeer in stedelijke gebieden. De kans om ziek te worden van een ziekteverwekker die bij dieren voorkomt tijdens vakantie in Noord-Brabant of Limburg is verwaarloosbaar klein.

Zegt het onderzoek ook iets over mogelijke nieuwe uitbraken van ziekten?

Nee. In dit onderzoek is alleen gekeken naar bekende ziekteverwekkers en de ‘normale’ blootstelling van omwonenden.


Wat is onderzocht in het VGO-onderzoek?

VGO-onderzoek staat voor onderzoek naar Veehouderij en gezondheid van omwonenden. De centrale vraag bij dit onderzoek is ‘Hebben veehouderijen effecten op de gezondheid van mensen die in de buurt wonen’ Het VGO-onderzoek wordt uitgevoerd door het RIVM, IRAS Institute of Risk Assessment Sciences (Institute of Risk Assessment Sciences), NIVEL Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) en WUR Wageningen University & Research (Wageningen University & Research).

De volgende data zijn gebruikt bij het onderzoek:

  • Anonieme gegevens van 110.000 patiënten (anoniem) bij huisarts
  • Vragenlijst bij ruim 14.000 mensen
  • Medisch onderzoek bij bijna 2.500 mensen naar antistoffen in het bloed, longfunctie en aanwezigheid van resistente bacteriën in de neus en de ontlasting.

Daarnaast voerden de onderzoekers ook luchtmetingen uit om te zien welke stoffen van veehouderijen in de lucht terecht komen, hoe ver deze zich verspreiden en waar omwonenden aan blootgesteld worden.

In juni 2016 kwam het eerste VGO rapport uit. In juni 2017 kwam het tweede VGO rapport ‘aanvullende studies’ uit. Dit rapport bevat aanvullende analyses uit de al bestaande gegevens. Een aantal resultaten zijn hiermee nog eens extra bevestigd.

Wat is het onderzoeksgebied?

Het VGO onderzoek is uitgevoerd in het oostelijk deel van Noord-Brabant en het noordelijk deel van Limburg. Dit is het gebied met de meeste veehouderijen per km2. Ook zijn diverse diersectoren goed vertegenwoordigd.

Gelden de resultaten ook voor andere gebieden met veel vee?

Vooral resultaten die samenhangen met de luchtkwaliteit gelden niet zonder meer voor andere gebieden met veel veehouderijen. De luchtkwaliteit in het onderzoeksgebied wordt beïnvloed door regionale aspecten zoals verkeersintensiteit en omringende industrieën. De Provincie Noord-Brabant kent bijvoorbeeld een hoog achtergrondniveau aan fijnstof onder andere door import vanuit het buitenland. Hoe dat de resultaten beïnvloedt is niet bekend. Voor andere resultaten, zoals de verspreiding van ziekteverwekkers, is wel aannemelijk dat deze ook gelden voor andere gebieden.

Hoe zeker zijn de resultaten?

In het onderzoek is vooral onderzocht of er verbanden zijn tussen veehouderij-gerelateerde kenmerken (afstand, aantal bedrijven, aantal dieren) en gezondheidsparameters. Dit zijn vooral statistische analyses, en bij gevonden statistische verbanden is er altijd een (kleine) kans dat het een toevalsbevinding betreft.
Maar voor een aantal onderdelen (bijvoorbeeld de relatie met gezondheidsklachten en COPD) zijn er meerdere signalen die op een verband wijzen (klachten, medicijngebruik, longfunctieverlaging).
Sommige resultaten zijn terug te zien in analyses van verschillende gegevensbronnen (huisartsgegevens, medische onderzoeksgegevens). Ook het vinden van verbanden over meerdere jaren maakt het aannemelijker dat het verband bestaat. Daarnaast geldt dat sommige verbanden al eerder in de wetenschappelijke literatuur zijn vermeld. Zeker als de verbanden consistent zijn in meerdere onafhankelijke studies vergroot dat het vertrouwen in de bevindingen.

 

Veehouderij en gezondheid omwonenden

(Beeldtitel: Veehouderij en de gezondheid van omwonenden. Een foto van kippen in gras. Voice-over:)

STILTE

VOICE-OVER: Het grote Nederlandse onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden loopt in Brabant en Limburg omdat daar veel mensen relatief dicht in de buurt van veehouderijen wonen.
Het onderzoek gaat over de vraag of die bedrijven gezondheidsklachten bij mensen kunnen veroorzaken.
Het eerste VGO-rapport komt uit in juli 2016.
KITTY MAASSEN: In dit onderzoek hebben we bij ongeveer 100.000 mensen huisartsgegevens onderzocht.
Daarnaast hebben we uitgebreid onderzoek gedaan bij ongeveer 2.500 mensen.
Daar hebben we onder andere gekeken naar longfunctie, bloed en ontlasting.
We vonden dat rondom veehouderijen we minder vaak mensen zien die astma of allergieën hebben.
Hepatitis E wordt ook niet vaker gevonden bij mensen rondom veehouderijen.
En ook resistente bacteriën, zoals ESBL-producerende bacteriën en Clostridium difficile, worden niet vaker gevonden.
DICK HEEDERIK: We hebben ook een aantal nadelige gezondheidseffecten gevonden.
Minder COPD rond veehouderijen maar COPD'ers hebben vaker luchtweg- klachten en een hoger medicijngebruik.
Ook hebben we meer longontstekingen gevonden met name rond geitenbedrijven en pluimveebedrijven.
En in het hele gebied, maar ook daarbuiten zien we dat mensen die dicht bij veehouderijen wonen een lagere longfunctie hebben, en dit komt waarschijnlijk door ammoniak en omzetting van die ammoniak in secundair fijnstof.
VOICE-OVER: Er wordt aanvullend onderzoek gedaan dat in juni 2017 tot een aantal extra resultaten leidt.
HEEDERIK: Het aanvullende onderzoek heeft laten zien dat de effecten die we eerder vonden voor pluimvee en geiten dat we die opnieuw vinden, maar over een reeks van jaren.
En dat is een heel sterk argument dat we toch echt met werkelijke verbanden te maken hebben.
We zien dat rondom geitenhouderijen en pluimveehouderijen er vaker longontstekingen voorkomen.
Normaliter hebben ongeveer 1.650 mensen op de 100.000 mensen longontsteking.
Hiervan wijzen wij nu ongeveer 200 patiënten toe aan het wonen in de buurt van die pluimvee- en geitenhouderijen.
Het gaat om iets meer dan 100 rondom pluimveehouderijen en om iets minder dan 100 rondom geitenhouderijen.
Belangrijk hierbij is dat rondom de geitenhouderijen we totaal geen aanwijzing hebben dat het gaat om Q-koorts.
HEEDERIK: Het onderzoek heeft heel duidelijk laten zien dat we effecten op de luchtwegen kunnen verwachten van uitstoot van veehouderijbedrijven.
Met name de luchtkwaliteit is dus heel belangrijk.
Maar we zullen verder onderzoek moeten doen komende jaren om naar hele specifieke oorzaken nog te kijken.

(Het Nederlandse wapenschild met daarnaast: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Het beeld wordt geel met wit. Beeldtekst: In samenwerking met Universiteit Utrecht, Wageningen UR en NIVEL. Meer informatie? www.rivm.nl/vgo.)

(Dit is een productie van het RIVM. Copyright 2017. De zorg voor morgen begint vandaag.)