Klimaatverandering en de kwaliteit van de lucht zijn sterk aan elkaar gerelateerd. Het RIVM meet en modelleert de aanwezigheid van luchtverontreiniging in Nederland.

Door klimaatverandering kan de luchtkwaliteit verslechteren. Zo zal er bij meer zon meer ozonsmog in de lucht worden gevormd en zullen bomen meer vluchtige koolwaterstoffen uitstoten die eveneens bijdragen aan ozonvorming en de vorming van stofdeeltjes. Daarnaast zal meer energie nodig zijn voor airconditioning, wat leidt tot de uitstoot van meer broeikasgassen en ook kan leiden tot meer uitstoot van luchtverontreinigende stoffen.

Naast CO2 carbon dioxide (carbon dioxide) zijn ook methaan en ozon belangrijke  broeikasgassen. Zwaveldeeltjes kaatsen daarentegen straling terug en hebben een afkoelend effect, maar zwarte stofdeeltjes (roet) absorberen de straling. Alle  stofdeeltjes hebben invloed op de wolkenvorming en daarmee op  de weerkaatsing van zonlicht en op de neerslag en regenintensiteit.

Neerslag van roetdeeltjes op sneeuw of ijs zorgt voor minder terugkaatsing van zonlicht en draagt zo bij aan de opwarming van de aarde en het smelten van ijs op gletsjers en polen.

Climate and Clean Air Coalition

Nederland (en ook het RIVM) neemt deel aan de “Climate and Clean Air Coalition”; een groep van landen onder leiding van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP United Nations Environment Programme (United Nations Environment Programme)), die aandacht vragen voor de effecten van het verband tussen klimaat en luchtverontreiniging.

Bijzondere aandacht gaat uit naar de aanpak van stoffen die zowel de lucht verontreinigen als een broeikaswerking hebben, de zogenaamde ’short lived climate pollutants’. Dit zijn methaan, ozon, roet (black carbon) en daarnaast gehalogeneerde fluorkoolwaterstoffen (HFK fluorkoolwaterstoffen (fluorkoolwaterstoffen)’s).

Door de relatief korte levensduur van veel van deze stoffen hebben maatregelen snel effect. Met het aanpakken van deze stoffen wordt een bijdrage geleverd aan zowel het verbeteren van de luchtkwaliteit als aan het verminderen van de snelheid van klimaatverandering.