Met de verandering van het klimaat neemt blootstelling aan allergenen van pollen, huismijt en rupsen via de lucht toe. Door de hogere temperaturen bloeien bestaande planten en bomen eerder en mogelijk intenser. Ook kunnen nieuwe (niet-inheemse) soorten zich vestigen, zoals Ambrosia.

Als de luchtcirculatie verandert, verandert de verspreiding ook. Dit kan leiden tot een langer en intenser pollenseizoen. Naar verwachting kan in 2050 het pollenseizoen een groter deel van het jaar beslaan.

Astma

Uit schattingen blijkt dat dit mogelijk leidt tot een verdubbeling van het huidige medicijngebruik voor hooikoortsklachten (in 2007: 102 miljoen, € 140 per patiënt). De literatuur is echter tegenstrijdig over de relatie tussen pollen en astma, daarom is deze ziekte in de schatting niet meegenomen.

Ongeveer 15 tot 20 procent van de Nederlandse bevolking heeft last van allergische klachten. Om deze reden is de impact van klimaatverandering op gezondheidseffecten door allergenen groot. Daarnaast wordt het effect van pollen versterkt door luchtverontreiniging. In stedelijk gebied hebben meer mensen allergieklachten.

Binnenklimaat

De klimaatverandering heeft ook invloed op de temperatuur en luchtvochtigheid binnenshuis. Door hogere temperaturen en luchtvochtigheid kunnen schimmels en huismijt zich beter ontwikkelen. Vocht en schimmels dragen bij aan de ontwikkeling en verergering van astma. Met name in stedelijke gebieden is dit effect het sterkst Dit komt doordat de temperatuurstijging in steden het grootst is en er veel oudere woningen met minder goede temperatuur- en vochtregulatiesystemen zijn.

De eikenprocessierups heeft zich in de afgelopen jaren over het gehele land verspreid. Ongeveer 80.000 mensen ondervinden jaarlijks gezondheidsklachten, variërend van jeuk tot in enkele gevallen luchtwegklachten. Door klimaatverandering kan het aantal klachten in het plaagseizoen (juni, juli en augustus) toenemen en kunnen andere soorten, zoals de dennenprocessierups, ook in Nederland gaan voorkomen.

Impact beperken

Mogelijkheden om de impact van allergenen op patiënten te beperken zijn onder andere:

  • Het stellen van een specifieke diagnose (identificeren voor welke pollen de patiënt allergisch is) en het geven van een daarbij passend handelingsperspectief voor de patiënt; 
  • Het informeren van patiënten over de aanwezigheid en activiteit van specifieke pollen,
  • Aanpakken van luchtverontreiniging in stedelijk gebied;
  • Bij de inrichting van groen in steden rekening houden met aanplanting van allergeen groen;
  • Vochtproblematiek in oude woningen aanpakken;
  • Het ontwikkelen van een surveillancestrategie, bijvoorbeeld voor een tijdige waarschuwing bij kans op pollen