Go to abstract

Samenvatting

Het RIVM heeft geïnventariseerd welke interventies vanuit bijvoorbeeld de GGD en zorginstellingen bevorderen dat ouderen goed eten. Daaruit blijkt dat het aanbod beperkt is. De inventarisatie laat verder zien dat het aanbod niet goed aansluit bij de praktische problemen die ouderen kunnen ervaren, bijvoorbeeld bij het boodschappen doen of bereiden van de maaltijd. De interventies zijn er vooral op gericht om ziekten bij zelfstandig wonende ouderen te voorkomen, bijvoorbeeld door voorlichting over gezonde voeding. Twee derde van alle 65- plussers heeft echter al één of meer chronische ziekten. Naast de genoemde interventies bestaan er ook maatschappelijke initiatieven die praktische ondersteuning bieden, zoals de boodschappenbus die ouderen naar een supermarkt rijdt. Deze initiatieven zijn niet in dit onderzoek meegenomen. Wel zijn er aanwijzingen dat deze voorzieningen niet goed bekend zijn, bij de ouderen zelf maar ook bij zorgverleners, mantelzorgers en gemeentes. Aanbevolen wordt om de interventies en maatschappelijke initiatieven die in de praktijk succesvol lijken, te onderzoeken op effectiviteit, zichtbaar te maken en te promoten. Het ministerie van VWS kan dit faciliteren. Gemeenten, zorgverleners en ouderen zelf kunnen de resultaten van dit onderzoek onder andere aangrijpen om inzicht te krijgen in het aanbod. Het is van belang dat ouderen goed eten, omdat dit kan bijdragen aan hun gezondheid en functioneren, en daarmee aan hun kwaliteit van leven. Door te weinig of ongezond te eten kunnen ouderen ondervoed raken. Hierdoor kunnen ze minder fit of mobiel zijn, en vatbaarder voor ziekten. Van de thuiswonende ouderen is 12 procent ondervoed. Van de ouderen die van de thuiszorg gebruikmaken is 35 procent dat. Vanwege het overheidsbeleid om ouderen langer thuis te laten wonen is het extra van belang dat ouderen zelfredzaam blijven.

Abstract

The Dutch National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) has produced an inventory of interventions offered for example by local health authorities and health care institutions to help elderly people eat healthily. The inventory shows that only a limited range of interventions is available. Furthermore, the interventions do not address the practical problems that elderly people may experience when shopping for groceries or preparing a meal. The interventions are mainly aimed at preventing disease in community-dwelling elderly people, e.g. by educating them about a healthy diet. However, two-thirds of all people aged 65 and older already have one or more chronic diseases. In addition to these dietary interventions, there are other initiatives in place that offer practical support, such as a 'grocery bus' that drives elderly people to a supermarket. Such initiatives were not included in the inventory. There are indications that elderly people, health care providers, informal caregivers and local authorities are not sufficiently familiar with such facilities. RIVM recommends studying, promoting and increasing the visibility of these two types of dietary measures, which appear to be effective in practice. The Ministry of Health, Welfare and Sport may facilitate these efforts. Local authorities, health care providers and elderly people themselves can use the results of this inventory to gain insight into the interventions that are available. A proper diet is important for elderly people as it contributes to their health and ability to function, and thus to their quality of life. An insufficient or unhealthy diet may lead to elderly people becoming malnourished. This can result in diminished fitness and mobility and greater susceptibility to disease. Twelve percent of all community-dwelling elderly people are malnourished. This percentage increases to 35 percent among people receiving homecare. It is important for elderly people to remain self-reliant, in light of the Dutch government's policy to help them live at home for as long as possible.

Resterend

Grootte
229KB