Go to abstract

Samenvatting

Dit rapport geeft een overzicht van de bemestingspraktijk in 2009 en de waterkwaliteit in 2009 en 2010 op graslandbedrijven in Nederland die meer dierlijke mest mogen gebruiken dan in de EU-Nitraatrichtlijn is aangegeven (derogatie). De gegevens uit dit onderzoek kunnen worden gebruikt om de gevolgen voor de waterkwaliteit te bepalen. De waterkwaliteit gemeten in 2009 geeft de gevolgen weer van de landbouwpraktijk in 2008, het derde jaar dat de derogatie in de praktijk werd toegepast. De waterkwaliteit gemeten in 2010 geeft de gevolgen weer van de landbouwpraktijk in 2009. De Europese Nitraatrichtlijn verplicht lidstaten het gebruik van dierlijke mest te beperken tot een bepaald maximum (de gebruiksnorm dierlijke mest van 170 kg N/ha). Een lidstaat kan de Europese Commissie vragen om onder voorwaarden van deze beperking af te wijken. Nederland heeft in december 2005 derogatie gekregen om van 2006 tot en met 2009 af te mogen wijken van de gestelde norm. Deze derogatie is op 5 februari 2010 verlengd tot en met 2013. Een van de voorwaarden is dat de Nederlandse overheid een monitoringnetwerk inricht en aan de Commissie jaarlijks rapporteert over de resultaten daarvan. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het LEI, onderdeel van Wageningen UR, hebben in 2006 voor Nederland een monitoringnetwerk opgezet. Dit zogenoemde derogatiemeetnet meet de gevolgen voor de landbouwpraktijk en de waterkwaliteit als landbouwbedrijven afwijken van de Europese gebruiksnorm voor dierlijke mest. Het derogatiemeetnet is een onderdeel van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM). Van 275 graslandbedrijven is de bedrijfsvoering gemonitord en van 285 bedrijven de waterkwaliteit. Het meetnet omvat 300 graslandbedrijven. Dat er minder dan 300 bedrijven zijn gerapporteerd komt doordat sommige bedrijven achteraf geen derogatie toepasten of toegekend kregen en komt ook door bedrijfswisselingen in het meetnet.

Abstract

This report provides an overview of fertilisation practices in 2009 and of water quality in 2009 and 2010 on grassland farms that are allowed to use more animal manure than the limit set in the European Nitrates Directive (derogation). Data from this research can be used to study the consequences for the water quality. The water quality values measured in 2009 reflect agricultural practices in 2008, which was the third year in which the derogation was applied. The water quality values measured in 2010 reflect the consequences of agricultural practices in 2009.
The European Nitrates Directive obliges Member States to limit the use of animal manure to a specified maximum (the application standard animal manure of 170 kg N/ha). A Member State may request permission from the European Commission to deviate from this obligation under specific conditions. In December 2005, the Commission granted the Netherlands the right to derogate from the obligation from 2006 to 2009. On 5 February 2011, this derogation was extended to 2013. One of the underlying conditions of the derogation is that the Dutch government establishes a monitoring network and reports the results each year to the European Commission.
In 2006, the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM) and the Agricultural Economics Research Institute (LEI) set up a derogation monitoring network. This measures the effects on agricultural practice and water quality when farmers are allowed to deviate from the European application standard for livestock manure. The derogation monitoring network is part of the Minerals Policy Monitoring Programme (LMM). The agricultural practice was measured on 275 grassland farms and the water quality on 285 grassland farms. The monitoring network covers 300 farms. However, fewer than 300 farms are reported: there were changes to the farms included in the monitoring network and, in retrospect, not all farms applied for derogation or were awarded it.

Resterend

Grootte
2.12MB