Go to abstract

Samenvatting

In 2004 hebben zowel het RIVM als TNO 70 grondwatermonsters geanalyseerd op 22 stoffen. Een vergelijking van de analyseresultaten van de laboratoria laat een gevarieerd beeld zien. Voor zes geanalyseerde stoffen zijn de verschillen tussen beide laboratoria binnen de marges van de meetonzekerheid. Voor nog vijf andere stoffen zijn de verschillen iets groter dan deze marge. Voor de overige elf stoffen kan onvoldoende overeenkomst worden aangetoond. In het onderzoek zijn de afwijkingen bij varierende concentraties vervolgens statistisch getoetst. De gebleken statistische verschillen zijn, afgezet tegen de meetonzekerheden, voor een aantal stoffen verwaarloosbaar klein. In 2003 heeft het RIVM de bemonstering en analyse van de monsters van het Landelijk Meetnet Grondwaterkwaliteit (LMG) overgedragen aan TNO. In dat jaar heeft TNO hiervoor zijn analysemethoden aangepast om de uitkomsten zo veel mogelijk overeen te laten komen met die van het RIVM. De consequenties van de gevonden verschillen voor een trendanalyse moeten nader worden onderzocht. Het onderzoek geeft ook aan dat het noodzakelijk is een protocol op te stellen als zich wijzigingen voordoen in een meetnet, zoals in het onderhavige geval.

Abstract

In 2004, the RIVM and TNO laboratories each independently analysed the same set of 70 groundwater samples for 22 components. Subsequent comparison of the results from the two laboratories revealed a varied picture. The differences in the measurements obtained by the two laboratories fell within the margins of the measurement uncertainty for six components and just outside these margins for five components. The agreement between the measurements for the remaining eleven components was insufficient.
Statistical tests were used to detect systematic differences between both sets of results. Compared with the measurement uncertainty, the observed differences appear to be negligible for a number of the components.
The RIVM transferred the responsibility for sampling and analysing groundwater samples from the Dutch National Groundwater Quality Monitoring Network (LMG) to TNO in 2003. In that same year, TNO modified their analytical methods so as to obtain results comparable with those of the RIVM.
The consequences of these findings on a trend analysis have to be studied in more detail. This study also shows that it is necessary to have an established protocol in the case of modifications in a monitoring network, such as the LMG.

Resterend

Grootte
1.3MB