Go to abstract

Samenvatting

In dit rapport wordt beschreven wat ecologische kwaliteit van bodem is, en op welke wijze deze gekwantificeerd kan worden. In bodem vinden een groot aantal processen plaats, die van belang zijn voor de mens (nutsfuncties), omdat ze bijdragen aan bijvoorbeeld de voedselvoorziening, het type en de kwaliteit van de natuur en de levering van schoon grondwater (voor de productie van drinkwater). Bodemorganismen spelen een belangrijke rol in die processen. Bij een duurzaam gebruik van de bodem is het van belang, om de bodemorganismen zodanig te gebruiken en te beheren, dat deze processen ook voor de toekomst gewaarborgd zijn. Hierbij moet ook de mogelijkheid beschikbaar blijven om het bodemgebruik te veranderen. Ter onderbouwing van het duurzaamheidsbeleid van de bodem wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een bodembiologische indicator (BoBI) voor gebruik op nationale schaal. Daarvoor worden ecologische gegevens over de soortdiversiteit, het aantal organismen per soort en de activiteit van de organismen verzameld. Ten behoeve van het beleid moet een karakteriseringsysteem van de bodem worden ontwikkeld in de termen van 'goed' en 'slecht'. In dit rapport worden twee benaderingen beschreven om tot dergelijke kwaliteitscriteria te komen op basis van de tot dusver verzamelde data. 1) De mechanistische of functionele methode. Hierbij wordt nagegaan welke combinatie van nutsfuncties op een bepaalde plek gewenst is en vervolgens wordt de samenstelling van het daarbij behorende 'goede' bodemecosysteem beschreven met behulp van statistische interpretatie van de verzamelde bodemecologische data. 2) De statistische methode. Bij deze methode wordt voor een bepaalde combinatie van grondsoort en bodemgebruik bodemecologische data van een groep van geografische referenties verzameld en op basis daarvan wordt dan aangegeven wat de optimale samenstelling van het bodemecosysteem type is. Bij de toepassing van de indicator zou dan, in beide benaderingen, moeten worden aangegeven, in hoeverre de huidige kwaliteit voldoet aan de criteria van de gewenste kwaliteit. Vanwege de complexiteit van de materie wordt voorgesteld beide benaderingen onafhankelijk van elkaar te ontwikkelen volgens het principe van multiple lines of evidence. Idealiter zullen beide benaderingen uiteindelijk tot een overeenkomend resultaat leiden. Tenslotte wordt een verdere ontwikkeling van de indicator voor toepassing op internationale en lokale schaal besproken.

Abstract

This report describes the meaning of ecological quality of soil and two ways to quantify such quality. A high number of processes takes place in the soil. These processes are important for mankind (ecosystem services) as they contribute to, e.g., food production, the quality and type of nature and the production of clean groundwater (for the drinking water production). The role of soil organisms is important in these processes. For a sustainable use of the soil it is important to use and manage the soil organisms in a way that these processes are secured for the future. Also a change in soil use must always be possible. To facilitate a sustainability policy for the soil a biological indicator for soil quality (BISQ) is being developed, which is designed for application on a national scale. Therefore ecological data are collected on species diversity, species abundance and activity of soil organisms. For environmental policy making a system must be developed to characterise the ecological quality of soil as 'good' or 'bad', or in a sense of 'desired' and 'undesired'. Two ways to derive quality criteria for soil based on interpretation of the collected data are described. The mechanistic or functional method: In this method the wanted combination of ecosystem services on a certain place is determined and subsequently the optimal biodiversity within such an ecosystem is deduced by statistic interpretation of soil ecological data that have been collected. The statistic method: In this method for a certain combination of land-use and soil type data are collected from a group of reference locations that have been classified on beforehand as 'good'. Based on these data, a statistically derived optimal composition of an ecosystem type is given, with the label 'good quality'. In the application of the indicator, in both approaches it is possible to formulate how far a present local quality satisfies the desired state. Because of the complexity of the subject it is proposed to use both approaches independently in further development according to the 'multiple lines of evidence' principle. Ideally both approaches will lead to corresponding results. Finally the further development of the indicator for application on both international and local scale is discussed.

Resterend

Grootte
658KB