Go to abstract

Samenvatting

Het rapport bevat de meetresultaten van het vierjarig meetprogramma gestart in 1992 met als doel de kwaliteit van het bovenste grondwater op landbouwbedrijven in het zandgebied in beeld te brengen. Aanvullend is een multiple- regressie uitgevoerd, waarbij gebruik gemaakt is van de gegevens uit het LEI-Bedrijven Informatienet. Dit om een relatie te vinden tussen bedrijfsvoering en grondwaterkwaliteit. Het programma is een samenwerkingsproject tussen het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Landbouweconomisch Instituut (LEI-DLO). De bovenste meter van het grondwater, voorkomend binnen 5 meter beneden maaiveld, is bemonsterd op 99 bedrijven en geanalyseerd op chloride, nitraat, ammonium , kalium, opgeloste organische stof en ortho- en totaal-fosfaat. De landbouwbedrijven - 80 veehouderijbedrijven en 19 akkerbouwbedrijven - zijn gelegen in de zandgebieden. De gemiddelde nutrientenbelasting van de bodem is gedurende de meetperiode niet gewijzigd. De grondwaterkwaliteit was als gevolg van de toegenomen neerslag in de periode 1992-1995 aan sterke wijzigingen onderhevig. De nitraat- en chlorideconcentratie halveerden, terwijl de fosfaatconcentratie verdubbelde. De kalium- en ammoniumconcentratie daalden slechts licht. De voor neerslageffecten gecorrigeerde gemiddelde nitraatconcentratie in het bovenste grondwatyer onder landbouwbedrijven in het zandgebied bedraagt 158 mg.l-1. Dit is meer dan driemaal zo hoog als de grenswaarde van 50 mg.l-1. Meer dan 95% van de bedrijven in het zandgebied heeft een bedrijfsgemiddelde (gecorrigeerde) nitraatconcentratie die hoger is dan de grenswaarde. Er is een relatie gevonden tussen de grondwaterkwaliteit op de veehouderijbedrijven (nitraat en kalium) en het nutrientenoverschot, het percentage van het areaal onder mais en de grondwatertrap. Voor akkerbouwbedrijven kon geen relatie worden afgeleid, omdat het aantal bedrijven te klein was.

Abstract

The report documents the results of the four years of a monitoring programme started in 1992 to assess the quality of the upper groundwater in the sandy regions of the Netherlands affected by fertiliser and manure use in agriculture. This programme is a cooperative effort of the National Institute of Public Health and the Environment (RIVM) and the Agricultural Economics Research Institute (LEI-DLO). The upper 100 cm of groundwater occurring within five metres of the surface was sampled at 99 farms (80 cattle and 19 arable) situated in the central, northern, eastern and southern sandy regions of the Netherlands. The samples were analysed for chloride, nitrate, ammonium, potassium, dissolved organic carbon and phosphate (ortho and total). Taken on average, the nutrient load did not change in the study period. The groundwater characteristics, on the contrary, did change as a consequence of the increase in precipitation in the periode 1992-1995. Nitrate and chloride concentrations in the upper metre of the groundwater were halved in this period, while the phosphorus concentration doubled. The potassium and ammonium concentrations showed a slight decrease. The average nitrate concentration in the upper metre of the groundwater under farms in the sandy regions of the Netherlands in the period 1992 - 1995, corrected for precipitation deviation from average, was found to be 158 mg.l-1. This is over three times the limit value of 50 mg.l-1. More than 95% of the farms in the sandy regions have a (precipitation corrected) nitrate concentration higher than the limit value. A relationship was derived between groundwater quality on cattle farms (nitrate and potassium) and nutrient balance surplus, as well as between the percentage of silage maize and groundwater level. On arable farms no relationship could be derived because the number of farms was too small.

Resterend

Grootte
8.11MB