Samenvatting

In het kader van de surveillance van antibiotica-resistentie bij Shigellae werd van isolaten, die in 1984, 1985 en 1986 voor typering naar het RIVM werden gezonden, kwantitatief de gevoeligheid bepaald voor amoxixilline, chlooramfenicol, tetracycline, sulfamethoxazol, trimethoprim, gentamicine, kanamycine, nalidixinezuur, norfloxacine, cefotaxim en furazolidon. In totaal werden 1567 stammen onderzocht, het merendeel (ca. 90%) behorend tot de species S.flexneri en S.sonnei. Zeer hoge resistentie percentages (30 a 60%) werden bij deze species gevonden voor tetracycline, streptomycine en sulfamethoxazol. Bij S. flexneri bovendien voor amoxicilline (ampicilline) en chlooramfenicol. Resistentie tegen trimethoprim - en derhalve ook tegen co-trimoxazol - nam toe van ca. 10% in 1984 tot ca. 30% in 1986. Deze bevindingen impliceren dat de gebruikelijke middelen bij de therapie van shigellose (ampicilline en co-trimoxazol) veelal niet meer bruikbaar zullen zijn. Goede alternatieven zijn nalidixinezuur en de hiermee verwante fluoroquinolonen (norfloxacine, ciprofloxacine, e.a.). Resistentie tegen deze middelen is tot nu toe vrijwel niet waargenomen.

Resterend

Grootte
0MB