Overzicht van bijzondere meldingen, clusters en epidemieën van infectieziekten in binnen- en buitenland tot en met 29 december 2016 / IB 01-2017

IB januari 2017

Auteur: D. Nijsten

Infectieziekten Bulletin, jaargang 28, nummer 1, januari 2017

Binnenlandse signalen

Salmonella-verheffing in Nederland

De uitbraak van Salmonella enteritidis in Nederland en andere Europese landen is nog gaande. Uit whole-genome-sequencingonderzoek door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)), blijkt dat de uitbraak veroorzaakt wordt door 2 genetische varianten binnen de MLVA Multi-Locus Variable number of tandem repeat Analysis (Multi-Locus Variable number of tandem repeat Analysis)-profielen 2-9-7-3-2 en 2-9-6-3-2. Beide genetische varianten en MLVA-profielen zijn aangetoond in eieren van een Poolse leverancier en de eieren zijn van de markt gehaald. De eieren zijn in Nederland vooral geleverd aan restaurants. Omdat het aantal met S. enteriditis besmette Poolse legbedrijven nog toeneemt wordt de invoer van eieren uit Polen nauwlettend in de gaten gehouden. In Nederland zijn sinds mei 2016 165 patiënten geïdentificeerd. In totaal zijn 429 patiënten gemeld, voornamelijk door België, Denemarken, Frankrijk, Nederland, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk en Zweden. (Bronnen: RIVM, NVWA)

Toename van RS respiratoir syncytieel (respiratoir syncytieel)-virusinfecties bij jonge kinderen

Uit de landelijke surveillancedata over influenza-achtig ziektebeeld IAZ influenza-achtig ziektebeeld (influenza-achtig ziektebeeld)) blijkt dat er een toename is van respiratoir syncytiële (RS) virusinfecties is bij jonge kinderen van 0-4 jaar. De IAZ-incidentie per 100.000 patiënten is het hoogst in de leeftijdsgroep van 0 tot 4 jaar. Volgens het Nederlands instituut onderzoek van de gezondheidszorg (NIVEL Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg)) is het aantal consultaties bij de huisarts over jonge kinderen van 0-4 jaar met respiratoire aandoeningen (acute luchtweginfecties, pneumonie, streptokokken-angina/roodvonk), acute otitis media en gastro-intestinale infectie hoger dan gebruikelijk in deze tijd van het jaar. In de bij de huisarts afgenomen monsters van patiënten met IAZ in de leeftijdsgroep 0-4 jaar wordt voornamelijk RS- en rhinovirus aangetoond en weinig influenzavirus. Ook in de Virologische Weekstaten en in de SARI severe acute respiratory infections (severe acute respiratory infections) (severe acute respiratory infections)-surveillance op pediatrische intensive care units PICU pediatrische intensive care units (pediatrische intensive care units)) is een toename van RS-virusinfecties te zien. (Bronnen: Virologische Weekstaten, NIVEL, PICU, RIVM)

Lichte stijging aantal tuberculosepatiënten in 2015

Na een jarenlange daling is in 2015 het aantal tuberculosepatiënten in Nederland met 6% toegenomen ten opzichte van 2014. In 2015 werden 867 tuberculosepatiënten gemeld, 53 meer dan in 2014. De toename komt vooral door de stijging van het aantal asielzoekers met tuberculose. Daarnaast is er een kleine toename van het aantal autochtone Nederlanders met tuberculose. De meest besmettelijke vorm (open tuberculose) kwam in 2015 voor bij een kwart van de patiënten. 72% van alle tuberculosepatiënten in Nederland is geboren in gebieden waar tuberculose veel voorkomt, zoals delen van Afrika en Azië. In 2015 kwam de grootste groep patiënten uit Eritrea en Ethiopië. (Bron: RIVM)

Patiënt met varkensgriep

Bij een patiënt met een ernstige influenza-infectie is influenzavirus A(H1N1) van de Eurasian avian evolutionaire lijn aangetoond, ofwel het varkensgriepvirus. De patiënt werd ziek, enkele dagen na een bezoek aan een varkenshouderij waar hij in aanraking was geweest met biggen. Influenza van dierlijke oorsprong bij mensen is een meldingsplichtige ziekte. Uit voorzorg werden de directe contacten van de patiënt 10 dagen gevolgd en onderzocht als zij griepachtige klachten kregen. Uiteindelijk bleken er geen andere mensen besmet. De patiënt is hersteld.

Watervogels zijn het reservoir van alle influenza A-virussen. Sommige virussubtypen infecteren ook mensen en zoogdieren. In Europa zijn in het verleden af en toe patiënten met varkensgriepvirusinfecties gemeld. De ziekteverschijnselen zijn over het algemeen mild: koorts, neusverkoudheid, keelpijn, hoesten, benauwdheid, hoofdpijn en spierpijn. Soms ontstaat een longontsteking. In de Verenigde Staten zijn de afgelopen jaren af en toe patiënten gemeld met varkensinfluenzavirus type A(H3N2), nadat ze contact hadden gehad met varkens. (Bronnen: RIVM, Erasmus MC Erasmus University Medical Center (Erasmus University Medical Center), NVWA)

Meer patiënten met soa seksueel overdraagbare aandoening (seksueel overdraagbare aandoening) (met uitzondering van hiv humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus))

In de eerste helft van 2016 hebben ruim 66.000 mensen in Nederland zich laten testen bij een van de centra voor seksuele gezondheid. Dit is nagenoeg evenveel als in dezelfde periode vorig jaar. Het percentage mensen bij wie een soa werd vastgesteld, steeg van 16,7% (n=11.107) in de eerste helft van 2015, naar 18,2% (n=12.059) in de eerste helft van 2016. Deze stijging geldt voor alle soorten soa behalve hiv: het aantal nieuwe hivdiagnoses daalde, net als voorafgaande jaren. Het aantal patiënten met een chlamydia-infectie, de meest voor-komende soa, steeg met 6%. Chlamydia-infecties komen vooral voor bij vrouwen en heteroseksuele mannen. Het percentage mensen bij wie gonnoroe werd vastgesteld, is gestegen met 12% (n=2.509 in de eerste helft van 2015 en n=2.803 in de eerste helft van 2016). Opvallend is de toename van infectieuze syfilis: van 446 patiënten in de eerste helft van 2015 naar 629 patiënten in de eerste helft van 2016. Deze soa komt voornamelijk voor bij mannen die seks hebben met mannen (MSM mannen die seks hebben met mannen (mannen die seks hebben met mannen)). Ook in andere landen binnen en buiten Europa is er een stijging te zien van het aantal patiënten met infectieuze syfilis. (Bronnen: Thermometer seksuele gezondheid, Promed-1, Promed-2, Eurosurveillance)

Buitenlandse signalen

Zikavirusepidemie niet langer een PHEIC Public Health Emergency of International Concern (Public Health Emergency of International Concern)

De World Health Organization (WHO World Health Organization (World Health Organization) ) beschouwt de Zikavirusepidemie niet langer een Public Health Emergency of International Concern (PHEIC). De epidemie kreeg deze WHO-status in februari 2016 omdat in Brazilië meer baby’s geboren werden met microcefalie en andere neurologische aandoeningen waarbij er een mogelijke associatie was met het zikavirus. Omdat het verband tussen zikavirus en microcefalie is aangetoond, is volgens de WHO internationaal beleid nodig om het virus te bestrijden. In Nederland is per 1 november 2016 een meldingsplicht ingesteld voor zikavirusinfectie bij zwangere vrouwen en voor patiënten waarbij de infectie gecompliceerd verloopt. Voor zwangere vrouwen met een zikavirusinfectie en hun pasgeborenen is een vervolgregister opgezet. (Bronnen: WHO,RIVM)

Enterovirus D68 in Schotland

In het zuidoosten van Schotland werden half oktober 4 kinderen gemeld met acute slappe verlamming veroorzaakt door enterovirus (EV externe veiligheid (externe veiligheid)) D68. Tot nu toe waren er in het Verenigd Koninkrijk in 2016 38 door laboratoriumonderzoek bevestigde besmettingen met EV-D68. De meeste werden gemeld tijdens de lente en zomer. Het lijkt te gaan om sporadische gevallen, waarbij de meeste patiënten respiratoire klachten hadden waarvoor zij opgenomen moesten worden in het ziekenhuis. Een klein aantal patiënten had neurologische klachten. In Nederland werden in de periode mei tot en met oktober 76 patiënten gediagnosticeerd, waarvan 2 patiënten met neurologische klachten. Dit is meer dan in 2015 (5 patiënten) en 2014 (61 patiënten). Uit surveillancegegevens over acute respiratoire infecties vanaf 1996 blijkt dat EV-D68 bijna elk jaar circuleert met om de 2 tot 3 jaar een hogere incidentie. (Bronnen: Risk assessment of Enterovirus D-68 (EV-D68), ECDC-CDTR, RIVM)

Toename aantal hivinfecties in Europa

De WHO meldde op Wereld Aids Dag, december 2016, dat in 2015 meer dan 153.000 mensen besmet raakten met hiv, het hoogste aantal sinds 1980 en 7% meer dan in 2014. In totaal zijn ruim 2 miljoen mensen in de 50 WHO-Europaregio besmet met hiv. Vooral in Oost-Europa is een stijging te zien. Het aantal hivinfecties in Rusland, Oekraïne, Bulgarije en Hongarije nam met 80% toe tot ruim 121.000. In Oost-Europa zijn onbeschermde seks en hergebruik van naalden onder druggebruikers belangrijke transmissieroutes. Nederland telde in 2015 23.000 mensen met een hivinfectie. Er werden circa 900 nieuwe patiënten in zorg geregistreerd. Het aantal nieuw gediagnosticeerde infecties per jaar daalt in Nederland gestaag, al zijn veel daarvan nog steeds late diagnoses. In West-Europese landen is onveilig seksueel contact tussen MSM de belangrijkste transmissieroute voor hiv. (Bronnen: ECDC-rapport, WHO, SHM-rapport NL, ECDC-press release hiv)

Aanhoudende Europese salmonellose-uitbraak door handel in voedermuizen

Op 5 december bracht het European Centres of Disease Prevention and Control (ECDC) een Rapid Risk Assessment uit over een voortdurende uitbraak van Salmonella-enteritidis PT8 (MLVA-type 2-10-8-5-2)-infecties. De uitbraak werd in september 2015 door het Verenigd Koninkrijk gemeld aan het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC). In de periode januari 2012 – 24 november 2016 werden 275 patiënten gemeld. 30% van de patiënten was in aanraking geweest met reptielen en/of voedermuizen. De Food and Safety Authority (FSA Food and Safety Authority (Food and Safety Authority)) onderzocht de muizen van lokale dierenwinkels die de patiënten hadden bezocht. De muizen bleken positief voor de Salmonella-PT8- stam. Zij waren afkomstig van een muizenfokkerij uit Litouwen en werden ingevroren geëxporteerd naar het Verenigd Koninkrijk. Ook in Denemarken werden 3 patiënten gemeld met een Salmonella enteritidis PT8-infectie, maar zij waren niet in aanraking geweest met reptielen en/of muizen. Ook in Nederland en Noorwegen zijn een paar patiënten bekend met dit MLVA-type. De stammen worden volledig gesequencet om te bekijken of ze identiek zijn aan de uitbraakstam. In Nederland wordt geschat dat ongeveer 2% van de patiënten met salmonellose besmet wordt door reptielen. (Bronnen: ECDC-RRA Rapid Risk Assessment (Rapid Risk Assessment), Eurosurveillance)

Europese zoönoserapportage van ECDC/EFSA Europese Voedselveiligheidsautoriteit (Europese Voedselveiligheidsautoriteit) 2015

Half december verscheen het rapport van de European Food Safety Authority (EFSA) en het ECDC over het jaar 2015, waarin Europese trends van salmonellose, campylobacteriose en voedseluitbraken worden gerapporteerd. Campylobacteriose was de meest gemelde aan voedsel gerelateerde infectieziekte met 229.213 patiënten. Sinds 2008 worden elk jaar meer patiënten met campylobacteriose gemeld. Alhoewel het aantal Salmonella-infecties de laatste jaren afneemt, was er in 2015 een lichte stijging ten opzichte van 2014. Dit wordt toegeschreven aan verbeterde diagnostiek en surveillancesystemen. Listeriose komt steeds meer voor bij mensen ouder dan 65 jaar: in 2008 56% van alle gemelde listeriosepatiënten en in 2015, 64%. (Bronnen: ECDC, EFSA)

Mazelenuitbraken binnen en buiten Europa

In de periode januari 2016 tot en met 16 december werden in Roemenië 1.725 patiënten met mazelen gemeld verspreid over het land. Zeven patiënten overleden. De meeste van hen waren jonge kinderen. In regio’s en binnen gemeenschappen met een lage vaccinatiegraad worden vaccinatiecampagnes gehouden. Ook in Somalië (Kismayo) is een uitbraak van mazelen. Vanaf september 2016 tot en met 13 december werden 419 patiënten gemeld, waarvan 302 kinderen onder de 5 jaar. Het United Nations Children’s Fund (UNICEF United Nations International Children's Emergency Fund (United Nations International Children's Emergency Fund)) is gestart met een vaccinatiecampagne in de getroffen regio voor 54.000 kinderen onder de 10 jaar. (Bronnen: ECDC, UNICEF, Nationaal Instituut voor Publieke Gezondheid Roemenië)

Auteur

D. Nijsten, Centrum Infectiebestrijding, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu

Correspondentie

danielle.nijsten@rivm.nl