Jaarlijkse influenza-epidemieën zijn een ernstig probleem voor de volksgezondheid en veroorzaken aanzienlijke ziektelast en sterfte. Ze zijn vooral problematisch voor mensen behorend tot de risicogroepen – jonge kinderen, ouderen en mensen met onderliggende chronische ziektes. Gezondheidswerkers worden geadviseerd zich elk jaar tegen influenza te laten vaccineren omdat dit tot een vermindering leidt van de overdracht van influenza naar kwetsbare patiënten en tot een vermindering van de kosten voor de gezondheidszorg. Ondanks het bewijs voor de effectiviteit van vaccinatie in het voorkomen van infecties opgelopen binnen het ziekenhuis, het verminderen van werkverzuim, en het verminderen van kosten, blijft de vaccinatiegraad onder gezondheidswerkers (mensen werkend in de gezondheids- en welzijnszorg die regelmatig contact hebben met kwetsbare groepen patiënten) laag. Dit onderzoek onder geneeskundestudenten en gezondheidswerkers is uitgevoerd om de huidige kennis over de redenen waarom gezondheidswerkers (niet) gevaccineerd willen worden uit te breiden en om een strategie te ontwikkelen om de influenzavaccinatiegraad te verhogen.

april 2016

Auteur: B.A. Lehmann

Infectieziekten Bulletin: april 2016, jaargang 27, nummer 4

Vaccinatie-intentie van geneeskundestudenten

Met behulp van een vragenlijststudie onder tweedejaars geneeskundestudenten die nog geen klinische ervaring hebben, wilden we meer inzicht krijgen in de factoren die de vaccinatie-intentie van geneeskundestudenten voorspellen. Daarnaast waren we geïnteresseerd in hun beweegredenen om vaccinatie al dan niet te accepteren.

Het onderzoek laat zien dat studenten die zich niet willen laten vaccineren minder geneigd zijn te denken dat er in hun omgeving belangrijke anderen zijn (bijvoorbeeld familie, collega’s) die van hen verwachten dat ze zich laten vaccineren, dan geneeskundestudenten die nog niet weten of ze zich zullen laten vaccineren. Studenten die zich niet willen laten vaccineren hebben ook een sterker gevoel van autonomie bij de beslissing om zich te laten vaccineren. Studenten die zich wel willen laten vaccineren hebben een positieve attitude ten aanzien van de vaccinatie en ook zij tonen een sterker gevoel van autonomie. De redenen om vaccinatie tegen influenza al dan niet te accepteren zijn vergelijkbaar met uitkomsten van eerdere studies onder gezondheidswerkers:

  • De meest gerapporteerde redenen voor vaccinatie zijn zelfbescherming, bescherming van patiënten en bescherming van familie en vrienden.
  • De meest gerapporteerde redenen om vaccinatie te weigeren zijn een lage risicoperceptie (waargenomen vatbaarheid en waargenomen ernst), angst voor bijwerkingen, twijfel aan de effectiviteit van het vaccin en dat vaccinatie niet aangeboden wordt.

De resultaten van dit onderzoek suggereren het belang van het geven van informatie over het nut en de noodzaak van influenzavaccinatie ter bescherming van de patiënt, vroeg in de geneeskundeopleiding en het belang van het beschikbaar stellen van vaccins voor studenten door ziekenhuizen.


 

Small decision, big impact
Promoting influenza vaccination uptake among health care workers
ISBN: 978 94 6159 461 7

http://digitalarchive.maastrichtuniversity.nl/fedora/get/guid:dd1856b8-57b3-4be1-88e3-e0ea4b6afab6/ASSET1
Universiteit Maastricht


Vaccinatie-intentie en -gedrag van gezondheidswerkers

Door middel van een kwalitatieve studie waarin 123 gezondheidswerkers uit België, Duitsland en Nederland geïnterviewd werden, wilden we meer inzicht krijgen in de redenen voor en tegen influenzavaccinatie, de intentie van gezondheidswerkers om zich te laten vaccineren en mogelijke barrières voor vaccinatie. Het doel was om de factoren en overtuigingen geassocieerd met de beslissing om zich tegen influenza te laten vaccineren te onderzoeken en een meer direct en dieper begrip van deze factoren te krijgen dan wat door kwantitatieve studies vastgelegd kan worden. Daarnaast werden de overeenkomsten en verschillen in deze factoren en de overtuigingen van gezondheidswerkers uit de 3 landen onderzocht.

Resultaten

In alle 3 landen worden zelfbescherming, bescherming van patiënten en bescherming van familieleden als de meest belangrijke redenen voor vaccinatie gerapporteerd. Redenen om zich niet te laten vaccineren zijn angst voor bijwerkingen, een lage risicoperceptie, twijfels aan de effectiviteit van influenzavaccinatie, organisatorische barrières, een aantal misconcepties en ongedefinieerde negatieve gevoelens.

We hebben 3 overtuigingen geïdentificeerd die nauwelijks eerder beschreven zijn voor dit onderwerp: alternatieve preventiemaatregelen (“Regelmatig handen wassen beschermt ook tegen de griep”), de omission bias (ziek worden door een virus is minder erg dan ziek worden door mogelijke bijwerkingen van het vaccin), en naturalistische opvattingen(“Het is beter voor het lichaam om ziekte door te maken dan ertegen te vaccineren”).

De factoren en overtuigingen moesten vervolgens kwantitatief onderzocht worden om te kunnen identificeren wat hun afzonderlijk en onderling belang is voor de vaccinatie-intentie van de gezondheidswerker, maar ook om te identificeren wat het belang is van overeenkomsten en verschillen tussen de 3 landen. Hiervoor hebben we een online vragenlijststudie uitgezet. De uitkomsten gaven aan dat er 3 groepen gezondheidswerkers zijn die door verschillende factoren beïnvloed worden:

  • gezondheidswerkers die geen intentie hebben om zich te laten vaccineren;
  • gezondheidswerkers die nog onzeker zijn over vaccinatie;
  • gezondheidswerkers die een sterk positieve intentie hebben.

Iemands attitude ten aanzien van vaccinatie en zijn vaccinatiegedrag in het verleden voorspellen het beste zijn intentie om zich tegen influenza te laten vaccineren.

De intentie om zich niet te laten vaccineren wordt vooral beïnvloed door:

  • de perceptie dat collega’s zich ook niet laten vaccineren;
  • het hebben van een omission bias;
  • het hebben van een minder sterk gevoel van verantwoordelijkheid om patiënten te beschermen door zichzelf te vaccineren;
  • ouder zijn;
  • geen patiëntcontact hebben.

Gezondheidswerkers die positief zijn over vaccinatie

  • denken een hoge vatbaarheid voor influenza te hebben;
  • geloven niet in het op natuurlijke manier overwinnen van een infectieziekte;
  • zijn minder geneigd om zich alleen maar uit zelfbescherming te laten vaccineren

Het onderzoek laat ook zien dat Belgische gezondheidswerkers over het algemeen het hoogst op bevorderende factoren van vaccinatie-intentie scoren terwijl Nederlandse gezondheidswerkers het hoogst op belemmerende factoren scoren. Daarom zouden landspecifieke interventies effectief kunnen zijn in het verhogen van de vaccinatiegraad.

Om te kunnen beoordelen of intentie ook een goede voorspeller van het uiteindelijke vaccinatiegedrag van gezondheidswerkers is hebben we een online vragenlijststudie onder Nederlandse gezondheidswerkers uitgezet. Naast het meten van de voorspellers van de intentie om zich te laten vaccineren is met een follow-up-vragenlijst getest of de intentie om zich te laten vaccineren en de voorspellers daarvan ook goede voorspellers zijn van het daadwerkelijke gedrag van deze gezondheidswerkers. De opgenomen voorspellers droegen weer aanzienlijk bij aan de verklaring van de intentie van gezondheidswerkers om zich tegen influenza te laten vaccineren, en intentie was een sterke voorspeller van daadwerkelijk vaccinatiegedrag.

Vaccinatiegraad verhogen

Onze studies laten zien dat de attitude van gezondheidswerkers tegenover influenzavaccinatie, de meest belangrijke voorspeller is van de intentie om zich al dan niet te laten vaccineren. Attitudes worden gevormd door overtuigingen, waarnemingen en gevoelens. Een methode om de attitude van mensen te veranderen is om ze goed voor te lichten zodat hun kennis uitgebreid wordt en mogelijke misvattingen worden tegengegaan.

Als we kijken naar bestaande interventies met het doel om de vaccinatiegraad onder gezondheidswerkers te verhogen, valt op dat ze grotendeels educatief van aard zijn en slechts matig effectief zijn. Daarom hebben we voor een andere strategie gekozen. Het doel was om de vaccinatiegraad onder gezondheidswerkers te verhogen door het manipuleren van de default optie, ook opt-out-strategie genoemd, dit betekent dat vaccineren de standaard is, maar dat men wel de mogelijkheid heeft om te weigeren. Hiermee kan het gedrag van mensen gestuurd worden zonder hen het gevoel van beslissingsautonomie te ontnemen. Deze strategie werd tijdens het influenzaseizoen 2014/2015 geïmplementeerd in een tertiair expertisecentrum voor de diagnose en behandeling van patiënten met chronisch orgaanfalen. De helft van de medewerkers kreeg een e-mail met een al ingeplande afspraak voor vaccinatie, met de mogelijkheid om de afspraak af te zeggen of te wijzigen (opt-out). De andere helft van de medewerkers ontving de gebruikelijk jaarlijkse e-mail waarin uitgelegd werd dat gratis vaccins beschikbaar zijn en dat ze een afspraak voor vaccinatie kunnen maken (opt-in). Het verschil van 11.5% in de vaccinatiegraad tussen de beide groepen bleek niet statistisch significant te zijn vanwege een te klein aantal deelnemers aan de studie. We konden wel aantonen dat het hebben van een afspraak voor vaccinatie de waarschijnlijkheid van gevaccineerd worden vergrootte.

Conclusie en aanbevelingen

Het gebruiken van de opt-out-strategie zou een goed alternatief kunnen zijn voor de vaccinatiecampagnes zoals die uitgevoerd zijn in de afgelopen jaren. De strategie is vrij makkelijk te implementeren, laag in kosten en zou als deze op grotere schaal wordt toegepast alsnog effecten kunnen laten zien die vergelijkbaar zijn met die van complexe campagnes. In het bijzonder bevelen we aan om de opt-out-strategie in ziekenhuizen te implementeren en om de impact daarvan over een langere periode te monitoren. Om de effectiviteit te vergroten zou ook het belang van influenzavaccinatie jaarlijks onder de aandacht gebracht moeten worden.

Tijdens ons onderzoek kwamen we een grote groep gezondheidswerkers tegen die onzeker is over influenzavaccinatie of zeker weet dat ze niet tegen influenza gevaccineerd wil worden. Voorlichting alleen blijkt geen groot effect te hebben op de besluitvorming van deze gezondheidswerkers. Gegeven het bewijs voor de effectiviteit van vaccinatie in het voorkomen van infecties bij patiënten, het verminderen van werkverzuim, en het verminderen van kosten, bevelen we ten slotte aan om verplichte vaccinatie te overwegen omdat vrijwillige vaccinatie niet het beoogde effect heeft op het vaccinatiegedrag van gezondheidswerkers.

Auteur

B.A. Lehmann, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven

Correspondentie

birthe.lehmann@rivm.nl