In februari 2012 werd een jonge hond met rabiës uit Marokko, via Spanje geïmporteerd naar Amsterdam. In een gezamenlijke actie van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)), GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Amsterdam en het RIVM werden alle mensen en dieren die in contact met de pup waren geweest opgespoord en indien nodig behandeld met postexpositieprofylaxe (PEP). Uit onderzoek bleek de pup niet conform de internationale wetgeving over import van honden naar Nederland was gekomen.

content

Auteur(s): G. G. van Rijckevorsel, C. M. Swaan, J. P. van den Bergh, M. de Rosa, A. Goorhuis, D. Baayen, L. Isken, A. Timen, A. van den Hoek

Infectieziekten Bulletin, jaargang 24, nummer 1, januari 2013

Op 28 januari 2012 kocht een Nederlands echtpaar dat in Marokko was, een 8 weken oude pup ergens op een parkeerplaats. Ze namen de hond mee naar de dierenarts die het dier voorzag van een microchip en een gezondheidscertificaat. De pup werd niet gevaccineerd.

Op 4 februari 2012 reisde het echtpaar met de auto en boot van Marokko naar Spanje. Bij een dierenkliniek kregen ze een Europees huisdierenpaspoort. Op 11 februari keerde het echtpaar per vliegtuig terug naar Nederland. Bij vertrek uit Spanje werd het paspoort van de pup niet gecontroleerd. Ook bij de Nederlandse douane werd niet gecontroleerd. Na aankomst werd het hondje direct aan vrienden en familie getoond. Aanvankelijk gedroeg het hondje zich normaal, maar in loop van de daaropvolgende dagen werd zijn gedrag steeds agressiever. Op 14 februari namen de eigenaren telefonisch contact op met de dierenarts omdat ze gebeten waren door de hond. Omdat aangenomen werd dat de hond last had van ‘puppy stress’ door de nieuwe omgeving, kreeg hij kalmeringsmiddelen voorgeschreven.

De volgende dag, 15 februari, werd het gedrag van het hondje echter onhoudbaar. Toen de dierenarts zich realiseerde dat de hond uit Marokko afkomstig was, werd contact gezocht met de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit ( NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)). Omdat de klinische verschijnselen wezen op rabiës adviseerde de NVWA de hond te euthanaseren en door het Centraal Veterinair Instituut (CVI Central Veterinary Institute (Central Veterinary Institute)) te laten onderzoeken. Het CVI verrichtte snelle postmortemdiagnosiek en diezelfde avond kon worden bevestigd dat de hond rabiës had (klassiek rabiësvirus genotype 1).

Na deze bevestiging begonnen de NVWA, de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Amsterdam en het RIVM met het contactonderzoek onder zowel mensen als dieren om waar nodig PEP aan te bieden en het risico voor de algemene bevolking in te kunnen schatten. De hond werd verondersteld besmettelijk te zijn voor anderen vanaf 2 weken voorafgaand aan de dag van de eerste symptomen tot aan zijn dood (28 januari tot en met 15 februari).

Contactopsporing

De eigenaren werd gevraagd naar hun reisgeschiedenis vanaf de dag dat ze de pup hadden gekocht. Tijdens de hele reis was de pup altijd in hun nabijheid geweest waardoor er geen ongeziene contacten zijn geweest. In Marokko waren behalve de dierenarts en de verkoper geen andere contacten. Ook tijdens de reis van Marokko naar Spanje kwam het hondje niet met andere mensen of dieren in contact.

In Spanje verbleef het echtpaar bij 2 vrienden, bezocht een Spaanse vriend, een dierenkliniek en verbleef in 4 verschillende hotels in 2 verschillende steden. De pup was geaaid door 3 douanebeambten en door 2 onbekenden, een keer in een restaurant en een keer op de luchthaven van Malaga. Tijdens de vlucht naar Amsterdam had het hondje in een afgesloten mand gezeten op schoot van de eigenaren. Er waren geen contacten geweest tijdens de vlucht.

Op Schiphol werd het echtpaar met de auto opgehaald door 2 vrienden en hun hond. Op 11 en 12 februari had het echtpaar afspraken met familie en vrienden bij verschillende mensen thuis. Op een locatie waren ook 2 katten aanwezig. De overige dagen bleef het echtpaar grotendeels thuis, met uitzondering van het laatste bezoek aan de dierenkliniek. In totaal konden 43 contacten (inclusief de eigenaren) die in Nederland wonen worden achterhaald. Hieronder vrienden en familie (inclusief 9 kinderen) en medewerkers van de dierenkliniek. Op verschillende locaties hadden onbekenden de hond op straat geaaid.

GGD-actie in Nederland

Na bevestiging van de diagnose werd door de dienstdoende arts infectieziektebestrijding van de GGD Amsterdam onmiddellijk geregeld dat de eigenaren voor PEP (vaccinatie en MARIG Menselijk Anti Rabiës Immunoglobuline (Menselijk Anti Rabiës Immunoglobuline) (menselijk antirabiës immunoglobine)) naar de eerstehulpafdeling van het Academisch Medisch Centrum (AMC Academisch Medisch Centrum Amsterdam (Academisch Medisch Centrum Amsterdam)) Amsterdam konden gaan. Diezelfde avond werden de meeste andere bekende contacten per telefoon op de hoogte gebracht. Binnen 24 uur kon voor elk contact het risico op transmissie geschat worden waarna, conform nationale en internationale richtlijnen, PEP werd aanbevolen op basis van de aard van het contact en type blootstelling. (Tabel 1) (1,2) Bekend is dat kinderen zich niet altijd goed het contact kunnen herinneren. Daarom kregen alle 9 kinderen de behandeling behorend bij een categorie III-blootstelling. Oppervlakkig aaicontact op straat was gecategoriseerd als een categorie I-blootstelling. Voor deze contacten is behandeling niet nodig.


Tabel 1 Aantal mensen blootgesteld aande rabide hond en behandeld door de GGD Ammsterdam en/of het Academisch
Medisch Centrum Amsterdam (AMC), februari 2012, n=43

 

Type blootstelling*

Gegeven behandeling

Aantal blootgestelde mensen

Categorie I

Niet geïndiceerd

1

Categorie II

Vaccinatie

21

Categorie III

Vaccinatie en MARIG

21

MARIG: Menselijk antirabiës immunoglobuline.
Type I: aanraken, voeren, likken op intacte huid.Type II: knabbelen aan de intacte huid met als gevolg kleine krassen of ontvellingen zonder bloeden. Type III: een of meer transdermale beten of krassen, lik op beschadigde huid, verontreiniging slijmvliesmembraan met speeksel.

Omdat uit het onderzoek bleek dat er geen risico op verspreiding van rabiës was onder de algemene bevolking, werden waarschuwende berichten naar het publiek toe niet nodig geacht. In plaats daarvan verscheen er op 16 februari een persbericht van de GGD en NVWA over het incident.

Internationale public health actie

Het RIVM bracht de lidstaten van de Europese Unie (EU Europese Unie (Europese Unie)) op de hoogte met eenEWRS-bericht (Early Warning and Response System) en legde rechtstreeks contact met Spanje en Marokko om het contactonderzoek ter plaatse te faciliteren. Drie contacten in Spanje werden direct door de GGD geïnformeerd. De Spaanse vriend van het Nederlandse echtpaar, die als type I-blootstelling beschouwd werd, was al gevaccineerd tegen rabiës. Hun Nederlandse vrienden (type II- en III-blootstelling) werden in een lokaal ziekenhuis behandeld. Omdat MARIG plaatselijk niet direct beschikbaar was, keerden zij terug naar Amsterdam waar degene met type III-blootstelling de volgende dag MARIG kreeg toegediend.

De contactgegevens van de Spaanse dierenarts en een foto van de hond werden doorgegeven aan het Spaanse contactpunt voor EWRS early warning response system (early warning response system). Het was helaas niet mogelijk om aanvullende informatie te verkrijgen over de overige contacten in Spanje en het aantal dat opgespoord was en gevaccineerd werd.

Veterinaire actie

Uit het contactonderzoek bleek dat een hond en 2 katten aan rabiës waren blootgesteld. Zij werden binnen 24 uur opgespoord. De hond, die in 2010 uit Griekenland was geïmporteerd en gevaccineerd was tegen rabiës, kreeg een boostervaccinatie. De 2 katten werden op 15 februari gevaccineerd en quarantaine werd geïndiceerd. Omdat er geen geschikte quarantainefaciliteit beschikbaar was, werd besloten deze 2 katten te euthanaseren.

Conclusies

Dit is het eerste geval van rabiës (veroorzaakt door het klassieke rabiësvirus) in huisdieren of wild in Nederland sinds 1995. Dit geval leidde tot een intensief contactonderzoek en kostbare preventieve maatregelen. In totaal werden 48 bekende contacten in 3 landen opgespoord, waarvan 45 in aanmerking kwamen voor PEP-behandeling. De geïmporteerde pup en 2 andere dieren werden geëuthanaseerd.

De eigenaren hebben de pup legaal in Nederland willen importeren. Hierbij hebben echter de betrokken dierenartsen in Marokko en Spanje en het douanepersoneel in Spanje en Nederland de internationale wet- en regelgeving niet opgevolgd (zie kader Regelgeving Import van honden op pagina 10).

De NVWA is bezig met een evaluatie van deze casus. De lessen die hieruit volgen zouden internationaal uitgedragen moeten worden om dierenartsen en douaneafdelingen op te roepen internationale wetgeving goed op te volgen. Zij moeten zich bewust zijn van het risico op rabiës bij import van dieren van binnen en buiten Europa. In het bijzonder zou er aandacht moeten worden gegeven aan puppy’s jonger dan 3 maanden, die nog niet gevaccineerd kunnen worden tegen rabiës en als consequentie daarvan niet geïmporteerd mogen worden in de Europese Unie (EU). Het illegaal importeren van dieren uit landen buiten de EU waar rabiës endemisch is, gebeurt waarschijnlijk regelmatig. Frankrijk rapporteerde de afgelopen 10 jaar 9 illegaal geïmporteerde honden (waaronder pups) met rabiës waarvan er 7 werden geïmporteerd vanuit Marokko. (3,4) Tenslotte moet ook het publiek bewust worden gemaakt van de risico’s bij het meenemen van dieren uit het buitenland en op de hoogte zijn van de internationale wetgeving hierover.

De auteurs bedanken de sociaal verpleegkundigen van de GGD Amsterdam voor hun efficiënte contactopsporing, de snelle behandeling met postexpositieprofylaxe en de psychologische ondersteuning van alle betrokkenen.

Auteurs

G. G. van Rijckevorsel 1, C. M. Swaan 2, J. P. van den Bergh 3, M. de Rosa 3, A. Goorhuis 4, D. Baayen 1, L. Isken 2, A. Timen 2, A. van den Hoek 1,4

1. GGD Amsterdam
2. Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven
3. Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA), Amsterdam
4. Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam

Correspondentie

G. G. van Rijckevorsel | gvrijckevorsel@ggd.amsterdam.nl


Regelgeving Import van honden

Vanuit de EU en andere laagrisicolanden (7) naar Nederland

  • De hond moet beschikken over een door een dierenarts afgegeven Europees hondenpaspoort;
  • Honden ouder dan 3 maanden dienen tegen rabiës gevaccineerd te zijn, inclusief verklaring van vaccinatiedoor de dierenarts in het paspoort. Een primaire rabiësvaccinatie moet tenminste 21 dagen voor aankomst in Nederland gegeven zijn;
  • Honden jonger dan 3 maanden worden ongevaccineerd Nederland binnengelaten als de eigenaar een verklaring afgeeft dat de pup vanaf de geboorte op de geboorteplek is gebleven, en niet in contact met wilde dieren is geweest. (5)

Van overige landen naar Nederland

  • De hond moet beschikken over een veterinair certificaat conform EU-besluit 2011/874/EU;
  • De hond moet tegen rabiës gevaccineerd zijn, inclusief antistofmeting in het bloed tenminste 30 dagen na vaccinatie. Pas vanaf 3 maanden na de datum van bloedafname van deze test kan de hond in Nederland worden binnengelaten. Honden uit deze landen kunnen daarom pas vanaf de leeftijd van 7 maanden naar de EU worden geïmporteerd. (6)

Eerder gepubliceerd als:
Van Rijckevorsel GG, Swaan CM, van den Bergh JP, Goorhuis A, Baayen D, Isken L, Timen A, van den Hoek A. Rabid puppy-dog imported into the Netherlands from Morocco via Spain, February 2012. Euro Surveill. 2012;17(10):pii=20112. Available online:
http://www.eurosurveillance.org/ViewArticle.aspx?ArticleId=20112

  1. Rabies vaccines: WHO World Health Organization (World Health Organization) position paper. Wkly Epidemiol Rec.2010; 85(32):309-20.
  2. Centre for infectious Disease Control (LCI Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding (Landelijke coördinatie infectieziektebestrijding)). LCI-richtlijn Rabies. [LCI rabies guideline]. In: Steenbergen JE van, Timen A, Beaujean DMJA (Eds). LCI-Guidelines Infectious Disease Control Edition 2011. Bilthoven: National Institute for Public Health and the Environment (RIVM); 2011. ISBN 978-90-6960-241-7. Dutch. Available from: http://www.rivm.nl/Bibliotheek/ Professioneel_Praktisch/Richtlijnen/Infectieziekten/ LCI_richtlijnen/LCI_richtlijn_Rabies
  3. Mailles A, Boisseleau D, Dacheux L, Michalewiscz C, Gloaguen C, Ponçon N, et al. Rabid dog illegally imported to France from Morocco, August 2011. Euro Surveill. 2011;16(33):pii=19946. Available from: http://www.eurosurveillance.org/ViewArticle. aspx?ArticleId=19946.
  4. French multidisciplinary investigation team. Identification of a rabid dog in France illegally introduced from Morocco. Euro Surveill. 2008;13(11):pii=8066. Available from: Eurosurveillance | Identification of a rabid dog in France illegally introduced from Morocco
  5. European Commission. Regulation (EC European Commission (European Commission)) No 998/2003 of the European Parliament and of the Council of 26 May 2003 on the animal health requirements applicable to the non- commercial movement of pet animals and amending Council Directive 92/65/EEC. Official Journal of the European Union. Luxembourg: Publications Office of the European Union. 13 Jun 2005:L 146. Available from: http://ec.europa.eu/food/animal/liveanimals/pets/reg_998_2003_en.pdf
  6. Reizigers en bagage. [Travellers and luggage]. Utrecht: the Netherlands Food and Consumer Product Safety Authority (NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit)). [Accessed Feb 2012]. Dutch. Available from: http://www.vwa.nl/onderwerpen/regels-voor-ondernemers-dier/dossier/reizigers-en-bagage
  7. Zie website NVWA