Een kinderarts ziet een zuigeling van 3 weken met verkoudheids- klachten. Eén van de andere gezinsleden heeft hoestbuien en is getest op kinkhoest, maar de uitslag is nog niet bekend. Nu is er een monster afgenomen bij de zuigeling, dat voor PCR polymerase chain reaction (polymerase chain reaction) wordt doorgestuurd naar een laboratorium elders. De vraag is: nu starten met antibiotica of pas bij positieve diagnostiek?

content

Auteur(s): T. Oomen

Infectieziekten Bulletin, jaargang 23, nummer 6, juli 2012

Kinkhoest

Klassieke kinkhoest wordt ingedeeld in 3 opvolgende stadia. Als eerste het catarrale stadium. Na een incubatieperiode van 1-3 weken treden de eerste, overigens niet karakteristieke, verschijnselen op. De ziekte begint als een gewone verkoudheid en gaat gepaard met niezen, hangerigheid, vaak een klein kuchje. Doorgaans ontstaat daarna een droge hoest die geleidelijk verergert. Dit catarrale stadium is het meest besmettelijk. Dan volgt het paroxysmale stadium. Dit wordt gekenmerkt door hoestbuien waarbij de patiënt heftig hoest waarna een lange gierende inademing volgt (de ‘whoop’ uit het Engelse ‘whooping cough’). Er is tevens een verhoogde slijmproductie van dik, draderig en taai slijm. Allerlei prikkels kunnen, vooral ‘s nachts, een hoestaanval uitlokken. De hoestbui kan worden gevolgd door braken. Bij zuigelingen kan de hoest atypisch zijn of zelfs geheel ontbreken. Bij hen leidt kinkhoest soms ook tot ademstilstand. In het paroxysmale stadium is de bacteriële infectie al op zijn retour, maar vormen de door de bacterie gevormde toxines het probleem. Dit stadium duurt doorgaans 1 tot 6 weken, maar kan ook langer duren (in China noemt men kinkhoest ‘de 100-daagse hoest’). Tot slot het convalescentiestadium dat begint vanaf ongeveer 4 weken na de start van de ziekte. De hoestbuien nemen in aantal en hevigheid af. Niet of onvolledig gevaccineerde zuigelingen jonger dan 1 jaar hebben een verhoogde kans op complicaties. Bij hen kan hersenschade ontstaan door zuurstoftekort tijdens hoestbuien of door ademstilstand.

 

Diagnostiek

Diagnostische mogelijkheden voor kinkhoest zijn kweek, PCR polymerase chain reaction (polymerase chain reaction) (Polymerase Chain Reaction) en serologie. In situaties als deze heeft het de voorkeur om PCR op nasofaryngeaal materiaal te laten verrichten. Dat onderzoek geeft snel uitsluitsel en heeft een hogere sensitiviteit dan kweek. Het materiaal dient bij voorkeur zo vroeg mogelijk in de ziekte te worden afgenomen (met Dacron wattenstok).
 

Behandeling?

Bij een sterke verdenking op kinkhoest in een gezin met een niet of onvolledig gevaccineerde zuigeling is het advies meteen te starten met profylaxe en niet te wachten op de uitslag van laboratoriumonderzoek, als dat het inzetten van de behandeling vertraagt. Dit geldt ook als er een zwangere vrouw in het gezin is die op het punt staat om te bevallen (> 34 weken zwangerschap). Het doel van de profylaxe is om de circulatie van B. pertussis in het gezin te stoppen en daarmee infectie van de zuigeling te voorkomen. Hiertoe moeten alle gezinsleden - inclusief de indexpatiënt en de zuigeling - behandeld worden met een antibioticum.

Bij kinderen jonger dan 4 weken wordt voor profylaxe van kinkhoest claritromycine geadviseerd, bij zwangere vrouwen erytromycine en bij overige groepen azitromycine, zie het advies van Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB) http://customid.duhs.duke.edu/NL/Main/Diagnosis.asp?DiagnosisID=317

Auteur


T. Oomen, Centrum Infectieziektebestrijding, RIVM, Bilthoven
 

Correspondentie


T. Oomen | Ton.Oomen@rivm.nl