L. Rust, L. Singels, N.J. de Wit, C.W. Helsper Het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport heeft op advies van de Gezondheidsraad in 2005 een nationale hepatitis C-campagne geïnitieerd. Het doel van deze campagne was het vergroten van kennis en bewustzijn over hepatitis C en het bevorderen van gerichte diagnostiek. In dit artikel vindt u een beschrijving van de opzet, de uitvoering en de eerste resultaten van de nationale hepatitis C-campagne. Het eindrapport van de campagne is te vinden op GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) Kennisnet.

Aanleiding campagne

Er zijn naar schatting tussen de 15.000 en 60.000 mensen in Nederland die, zonder dat zij dit weten, besmet zijn met hepatitis C-virus (HCV hepatitis C virus (hepatitis C virus)). (1) Een besmetting met HCV geeft meestal geen klachten, waardoor besmette personen niet opgespoord worden en de exacte prevalentie onbekend is. Behandeling van hepatitis C is de laatste jaren in toenemende mate effectief. Ernstige leverziekte kan hierdoor bij zeker de helft van de blijvend geïnfecteerden voorkomen worden. (2) Om verdere besmetting te voorkomen en tijdig te kunnen starten met behandelen is actieve informatieverspreiding van groot belang. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)) heeft in 2005, op advies van de Gezondheidsraad (GR groepsrisico (groepsrisico)), het initiatief genomen tot een informatiecampagne over hepatitis C gericht op de algemene bevolking, specifieke risicogroepen en de beroepsgroep die een rol speelt bij informatievoorziening en opsporing. (3) Met financiering van ZonMw Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie) is gestart met de uitwerking van de informatiecampagne over hepatitis C, waarbij verschillende strategieën eerst uitgeprobeerd zijn in 3 regionale pilots. Op basis van de resultaten en aandachtspunten uit de pilotfase is de campagnestrategie aangepast en landelijk geïmplementeerd.

Doel campagne

De doelstellingen van de campagne waren:

  • vergroten van kennis over hepatitis C bij het algemene publiek,
  • bevorderen van risicobesef en vervolgens informatiezoekgedrag en testgedrag bij risicogroepen,
  • verhogen van de oplettendheid bij intermediairen.

Subdoelstellingen waren het verhogen van het aantal opgespoorde HCV-geïnfecteerden en bevorderen van structurele en uniforme aandacht voor hepatitis C in werkafspraken en protocollen.

Risicogroepen

De specifieke risicogroepen zijn in de pilotfase als volgt vast-gesteld (4,5):

Ontvangers van bloedproducten vóór 1992, of tot op heden in minder ontwikkelde landen

Reizigers naar gemiddeld- en hoogendemische gebieden, die daar een huiddoorborende handeling hebben ondergaan (bijvoorbeeld: injectie, tandarts, tatoeage, piercing of besnijdenis). Hoogendemische landen zijn: Egypte, Burundi, Guinee, Kameroen, Rwanda, Bolivia en Mongolië. Verder komt hepatitis C veel voor in de meeste landen in Afrika, Azië, Zuid- en Midden-Amerika, en in Spanje, Italië en Oost-Europa.

  • Druggebruikers, met name bij intraveneus (IV Informatievoorziening (Informatievoorziening)) druggebruik, ook incidenteel IV-druggebruik
  • Eerstegeneratiemigranten uit hoogendemische gebieden (prevalentie > 10%)
  • Hivpositieve mannen die seks hebben met mannen (MSM mannen die seks hebben met mannen (mannen die seks hebben met mannen))
  • Mensen werkzaam in de gezondheidszorg in gemiddeld- en hoogendemische gebieden
  • Gezinsleden van HCV-positieve personen (partner en/of kind)
  • Personen met een beroepsrisico voor bloedcontact of prik-accidenten met personen uit de hepatitis C-risicogroep

Campagnestrategie

In de pilotfase bleek dat gezondheidszorgprofessionals een centrale rol spelen bij het informeren en opsporen van met HCV besmette personen. Omdat de oplettendheid bij deze professionals laag is, heeft de campagne zich ook expliciet gericht op huisartsen, praktijkondersteuners huisarts (POH Praktijkondersteuners huisartsen (Praktijkondersteuners huisartsen)-ers), huisartsassistenten, medewerkers verslavingszorg, GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en en voorlichters eigen taal en cultuur (vetc-ers). Ook de intermediaire organisaties die een rol spelen bij het verspreiden van kennis en voorlichtingsmateriaal behoren tot de doelgroep. Dit zijn naast GGD’en, onder meer ziekenhuizen, thuiszorg, apotheken en allochtone zelforganisaties.

Om risicogroepen in de bevolking te bereiken was de campagne in de eerste plaats gericht op alle inwoners van Nederland, inclusief risicogroepen. Om een zo hoog mogelijk rendement te behalen is daarom gekozen voor een intensieve campagne in 6 regio’s waar een hoge dichtheid van de risicogroepen druggebruikers en allochtonen verwacht werd. Deze regio’s zijn: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven en Almere. In deze regio’s hebben de regionale ondersteuningsstructuren eerste lijn (ROS Regionale ondersteuningsstructuur eerstelijn (Regionale ondersteuningsstructuur eerstelijn)’en) en de GGD’en de doelgroep benaderd. In de rest van het land werden de ontwikkelde materialen en bijscholingsmogelijkheden ingezet.

Bij de uitwerking van de campagne is gekozen voor 2 centrale uitgangspunten: een tweesporenaanpak en ‘informatie-trechtering’.

De tweesporenaanpak bestaat uit:

  1. het verhogen van kennis, informatiezoekgedrag en testgedrag bij de einddoelgroepen;
  2. actieve ondersteuning en nascholing van intermediairen.

Vanuit het concept van informatietrechtering zijn de campagne-uitingen gefaseerd:

Fase 1: zo breed mogelijke attendering op hepatitis C en de risicofactoren (massamedia);

Fase 2: gerichte informatie voor mensen die denken tot een risicogroep te behoren;

Fase 3: overleg met huisarts of verslavingszorg;

Fase 4: testen en behandelen.

De campagne gericht op de algemene en allochtone populatie is van start gegaan in september 2009 en liep tot februari 2010. De campagne gericht op harddruggebruikers is in de verslavings-zorginstellingen uitgevoerd in verschillende perioden tot en met mei 2011.

In de periode waarin de deelcampagnes zijn uitgevoerd, zijn voorlichtingsmaterialen verspreid. Dit gebeurde onder andere op de volgende wijze.

  • Het algemeen publiek is benaderd met folders, advertorials, radiospots, een internet banner en een website (www.hebikhepatitis.nl). Deze website was het centrale middel met een onlinerisicotest, waarop men direct het mogelijk gelopen risico in kaart kon brengen.
  • ROS’en hebben in de 6 regio’s contact gelegd met zowel huisartsen, assistenten als POH-ers.
  • Voor de allochtone populatie is een aparte aanpak gekozen omdat zij doorgaans niet goed bereikt worden via een campagne gericht op het algemene publiek. De GGD’en hebben contacten gelegd met allochtone organisaties. Er zijn vetc-ers ingezet om mondelinge (groeps)voorlichting te geven. Voor migranten is een papieren versie van de risicotest (in eenvoudig Nederlands met veel illustraties) ontwikkeld en verspreid.
  • Harddruggebruikers zijn geïnformeerd via veldwerk, counsellinggesprekken, folders en posters. Bij het veldwerk werd kennis overgedragen door middel van het hiervoor ontwikkelde spel Russische Roulette. Medewerkers van verslavings-zorginstellingen zijn voor deze taken uitgebreid getraind.

Resultaten

Bereik van de doelgroepen

Ongeveer 200.000 folders voor het algemene publiek zijn verspreid via huisartspraktijken, apotheken, GGD’en, ziekenhuizen en andere instellingen. Door de GGD’en zijn met groepsbijeenkomsten en in individuele gesprekken ruim 3500 allochtonen bereikt met mondelinge informatie over hepatitis C. Daarnaast zijn via de GGD’en bijna 50.000 folders en 24.000 exemplaren van de papieren risicotest verspreid.

Buiten de muren van de instellingen voor verslavingszorg zijn 600 druggebruikers bereikt. Binnen de instellingen zijn meer dan 1.800 counselinggesprekken gevoerd. Daarnaast is een groot aantal folders (2.627) en T-shirts (1.065) onder druggebruikers uitgedeeld.

Bevorderen van risicobesef en informatie-zoekgedrag

Algemeen publiek

Uit het aantal bezoekers van de website www.hebikhepatitis.nl blijkt dat, met name in het begin van de campagne, een grote groep mensen op zoek is gegaan naar informatie. In totaal hebben 85.059 mensen de website bezocht, waarvan ruim 30.000 in de eerste maand. De aandacht voor de campagne is daarna afgenomen door de opkomst van de Mexicaanse griep. De onlinerisicotest is door 36.000 mensen bekeken en 16.406 mensen hebben de test helemaal ingevuld. Daarnaast zijn slechts 78 vragen via de telefoon en 68 vragen via e-mail gesteld. Dat is veel minder dan op basis van de resultaten van de pilotfase werd verwacht. Mogelijk heeft dit te maken met de uitbreiding van de website met de onlinerisicotest.

Allochtonen

Omdat deze groep na voorlichting niet gevolgd is, is bij deze groep niet bekend of zij naar de huisarts zijn gegaan om de eventuele noodzaak van een HCV-test te bespreken. De allochtonen die in Amsterdam zijn voorgelicht, hebben wel veelvuldig gebruik gemaakt van de mogelijk om zich direct na de voorlichting te laten testen.

Druggebruikers

Als gevolg van de campagne zijn meer dan 1800 counseling-gesprekken gevoerd. Tweederde van deze mensen heeft zich laten testen op HCV. Gezien dit aantal en de hoeveelheid verspreide materialen bij de doelgroep kan ook hier een forse toename in risicobesef verwacht worden.

Verhogen alertheid bij intermediairen

De ROS’en in de 6 regio’s hebben huisartsen, huisartsassistenten en POH-ers geïnformeerd en nascholingsmogelijkheden aangeboden. Door de opkomst van de Mexicaanse griep en de daaraan verbonden drukke werkzaamheden zijn slechts 300 van de 1500 huisartspraktijken in de 6 grote steden bezocht. Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG Nederlands Huisartsen Genootschap (Nederlands Huisartsen Genootschap)) heeft alle huisartsen in Nederland geïnformeerd door middel van een brief met folder en risicotest. Informatie over hepatitis C op de website van het NHG is tussen 1 september en 31 december ruim 2 keer zoveel bekeken als informatie over hepatitis A en B. Er is een procesanalyse uitgevoerd onder 800 huisartsen in de campagneregio’s. Zij zijn per telefoon, brief en e-mail benaderd met een gestandaardiseerde vragenlijst. In totaal hebben 98 (12,3%) huisartsen gerespondeerd. Hiervan kon slechts een zeer laag percentage (13,2%) zich herinneren nageschoold te zijn of ondersteuning te hebben ontvangen. Ook hier zal de grieppandemie met de toegenomen drukte op de spreekuren van invloed zijn.

Een groot deel van de GGD’en is actief betrokken geweest bij de campagne. De GGD’en in de 6 regio’s hebben allochtonen bereikt door onder meer inzet van vetc-ers, het geven van informatie op locatie (festivals, theehuizen, markten) en via allochtone media. Daarnaast hebben 4 GGD’en in andere regio’s voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd en door 7 GGD’en is voorlichtingsmateriaal verspreid. In totaal zijn 50 vetc-ers bijgeschoold over hepatitis C.

Alle instellingen voor verslavingszorg waren bij de campagne betrokken. In totaal zijn 173 professionals in 10 instellingen getraind in het voeren van counselinggesprekken met druggebruikers, door middel van het programma Train de Trainer van Stichting Mainline.

Toename in testen en opsporing van patiënten door de campagne

Uit een voorlopige analyse van data van de regionale medische centra en laboratoria blijkt dat de campagne gericht op de algemene en allochtone populatie, na correctie voor natuurlijk beloop op basis van een controleregio geleid heeft tot meer dan 1500 extra testen op hepatitis C. Dit heeft geleid tot de opsporing van ongeveer 40 hepatitis C-patiënten, die zonder de campagne niet gevonden zouden zijn.

De voorlopige analyse van de campagne gericht op hard drug gebruikers laat zien dat er iets meer dan 1800 extra counselinggesprekken zijn uitgevoerd. Hiervan leidde tweederde tot een hepatitis C-test waarmee ongeveer 260 extra chronische hepatitis C-patiënten werden gevonden.

Kosteneffectiviteit

Een voorlopige rapportage van de kosteneffectiviteitanalyse is ingediend bij ZonMw. (6) Zowel kosten voor uitvoering en organisatie als alle kosten die ontstaan zijn uit de gevolgen van de campagne zoals werkbelasting voor zorgprofessionals, testkosten en behandelkosten, zijn hierin meegenomen.

Op basis van deze kosten en de eerder genoemde effecten kan de zogenoemde incrementele kosteneffectiviteitsverhouding (IKER) berekend worden. In Nederland wordt over het algemeen een IKER van €20.000 per Quality Adjusted Life Year (QALY quality-adjusted life years (quality-adjusted life years)) gebruikt als afkappunt waaronder een interventie als kosteneffectief beschouwd wordt. Uit de voorlopige analyse blijkt dat de campagne gericht op de algemene en allochtone populatie waarschijnlijk niet kosteneffectief is geweest en de campagne gericht op druggebruikers waarschijnlijk wel.

Structurele aandacht voor hepatitis C

Tijdens de campagne is aandacht besteed aan het structurele inpassen van aandacht voor hepatitis C bij alle partners.

Het NHC Nationaal hepatitis centrum (Nationaal hepatitis centrum) zal aandacht blijven vragen voor hepatitis C door het beheer en onderhoud van de campagnewebsite, de kennisbank op www.hepatitis.nl en het bereiken van allochtonen in het kader van een bewustwordings- en screeningsproject onder de Chinese bevolking in Nederland.

Alle door het NHG ontwikkelde materialen zijn opgenomen op de NHG-website en zijn daarmee beschikbaar voor onder meer huisartsen. De nascholing voor huisartsen is door het Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en eerstelijnsgeneeskunde omgezet in een onderwijsprogramma over hepatitis A, B en C, dat is opgenomen in de huisartsopleiding van regio Utrecht.

In de verslavingszorg heeft de campagne een aanzet gegeven voor het opnemen van de screening op HCV in protocollen voor intakes en in het jaarlijks periodiek medisch onderzoek. Vier verslavingszorginstellingen hebben screening van HCV opgenomen in het instellingsbeleid door implementatie van de landelijke richtlijn Opiaatonderhoudsbehandeling (RIOB richtlijn Opiaatonderhoudsbehandeling (richtlijn Opiaatonderhoudsbehandeling)). Vier andere instellingen zijn hier nog mee bezig.

GGD’en zien hepatitis C als een belangrijk thema en hebben de campagne aangegrepen om hier aandacht aan te geven. Dit heeft geleid tot inpassen in bestaande programma’s en activiteiten. Ook de vetc-ers, die zijn bijgeschoold over hepatitis C, kunnen tijdens toekomstige voorlichtingscontacten aandacht besteden aan dit onderwerp. GGD Nederland stelt een handboek en voorlichtingsmaterialen (gericht op voorlichting aan allochtonen) structureel beschikbaar voor alle GGD’en.

Knelpunten

Het grootste knelpunt bij de uitvoering van de campagne was de opkomst van de Mexicaanse griep. Hierdoor is met name de huisartsenondersteuning ernstig belemmerd. In september, de eerste campagnemaand, hebben de verschillende campagne-middelen geleid tot een zeer goede respons van het algemene publiek. Ook hebben verschillende media aandacht besteed aan de campagne. Vanaf half oktober is de aandacht voor hepatitis C zowel bij de intermediairen (vooral bij huisartsen) als bij de media sterk afgenomen door de opkomst van de Mexicaanse griep. Dit heeft het verdere verloop van de campagne sterk beïnvloed. Juist omdat hepatitis C een tamelijk onbekend en nieuw onderwerp is en de boodschap niet eenvoudig, was het belangrijk dat de (regionale) activiteiten ondersteund werden door aandacht in de media. Een ander knelpunt was de korte duur van de campagne. Vooral het vinden van ingangen bij allochtone groepen waarmee nog geen contact is en het leggen van contacten met instellingen van verslavingszorg is vaak tijdrovend. Ook kunnen bij een langere campagneperiode knelpunten als tijdelijk personeelsgebrek makkelijker worden opgevangen.

Succesfactoren

Belangrijke succesfactoren van de campagne waren de doelgroepspecifieke benadering, de keuze voor actieve implementatie in 6 regio’s met een schaduwtraject voor de rest van het land en de startbijeenkomst waardoor samenwerking tussen de regionale partijen (GGD, ROS en verslavingszorg) werd bevorderd. Daarnaast leidde de keuze om aan te sluiten bij bestaande (voorlichtings)kanalen tot positieve resultaten, met name met het oog op het structureel inpassen van de aandacht voor hepatitis C. De onlinerisicotest op www.hebikhepatitis.nl heeft relatief veel bezoekers getrokken, wat mogelijk mede veroorzaakt is door de inzet van banners op diverse sites.

Conclusies

De doelstellingen van de campagne zijn grotendeels gerealiseerd. Het informatiezoekgedrag en het risicobesef bij de einddoelgroep is bevorderd, de oplettendheid bij de verschillende intermediairen is verhoogd en er is grote vooruitgang geboekt met betrekking tot structurele inbedding van aandacht voor hepatitis C. Ook is er, zij het voor de algemene en allochtone populatie in mindere mate dan gehoopt, sprake van een toename van het testgedrag. Vooral in de verslavingzorg is daarbij een substantieel aantal HCV-dragers opgespoord.

Hoewel er geen causale uitspraken gedaan kunnen worden is het waarschijnlijk dat de verbeteringen op het gebied van informatiezoekgedrag, oplettendheid, diagnostische beleid en de opsporing van patiënten samenhangen met deze nationale hepatitis C-informatiecampagne.

Aanbevelingen

De hepatitis C-informatiecampagne was het eerste landelijke project waarin doelgroepen en professionals actief werden geïnformeerd over hepatitis C. Gegeven de positieve resultaten van deze campagne die ondanks de sterk belemmerde omstandigheden zijn gerealiseerd en de ernst en omvang van het hepatitis C-probleem, bevelen wij aan om in de toekomst de aandacht voor hepatitis C te blijven bevorderen. Er is met name – en tegen relatief lage kosten - een substantieel aantal HCV-dragers opgespoord in de groep van harddruggebruikers.

Om de effectiviteit van een toekomstige interventie te optimaliseren en de kosten zo laag mogelijk te houden, raden wij aan om rekening te houden met de aanbevelingen die beschreven zijn in het rapport Kosteneffectiviteitsanalyse – Nationale Hepatitis C-Campagne (6):

Ondersteuning van huisartspraktijken is noodzakelijk is voor het verhogen van alertheid op en effectieve opsporing en verwijzing van hepatitis C-patiënten. (7,8) Voor de doelgroep allochtonen verdient het aanbeveling om onderzoek te doen naar alternatieven voor doorverwijzing naar huisartsen, zoals het laagdrempelig aanbieden van testen op voorlichtingslocaties. Daarnaast heeft recent onderzoek aangetoond dat alleen allochtonen van de eerste generatie benaderd hoeven te worden voor screening. (9)Mede door de nationale hepatitis C-campagne, heeft de structurele implementatie van aandacht voor hepatitis C in dagelijks beleid en protocollen van de verslavingszorg een aanzienlijke vlucht genomen. (10) Echter, met het oog op de nog ongediagnosticeerde hepatitis C-patiënten in de groep van harddruggebruikers, verdient het aanbeveling om binnen enkele jaren een boostercampagne te organiseren gericht op het behoud van structurele aandacht voor hepatitis C. Omdat recent onderzoek heeft aangetoond dat een actieve benadering van harddruggebruikers essentieel is voor de effectiviteit, dient ook deze actieve benadering in een boostercampagne benadrukt te worden. (11)

Bij toekomstige hepatitis C-campagnes is het de moeite waard om te overwegen om opsporing van gerelateerde infectieziekten te integreren. Met name de integratie van hepatitis B en hiv humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus) ligt voor de hand, door de grotendeels overlappende risicogroepen en eerder gebleken effectiviteit van screeningsprogramma´s voor hepatitis B en hiv. (12,13,14) Integratie van aandacht voor deze ziekten zou de kosten van de campagne kunnen reduceren en de effectiviteit bevorderen.

De resultaten van de nationale hepatitis C-campagne maken duidelijk dat wanneer massamedia worden ingezet er sprake moet zijn van een mix aan interventies. De website met de risicotest bleek een zeer effectieve toevoeging. Ook zou een eventuele vervolgcampagne goed ondersteund moeten worden door intermediairs, die al bekend zijn met de einddoelgroep.

Aangezien niet verwacht kan worden dat door middel van een herhaling van een nationale hepatitis C-campagne de volledige problematiek rond de opsporing van hepatitis C opgelost kan worden, zal in de toekomst verder onderzoek moeten plaatsvinden naar effectieve strategieën om hepatitis C op te sporen.

Auteurs

L. Rust 1, L. Singels 2, N.J. de Wit 3, C.W. Helsper 3

  1. GGD Nederland
  2. Gezondheidsinstituut NIGZ Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie (Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie)
  3. Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde, UMC Universitair Medisch Centrum (Universitair Medisch Centrum) Utrecht

 

Correspondentie

L. Rust | lrust@ggd.nl

 

Literatuur

  1. Health Council of the Netherlands: Committee on hepatitis C. Detection and treatment of people with hepatitis C. Rijswijk; 1997. Report No.: 1997/19
  2. Manns M.P., et al. The way forward in HCV treatment - finding the right path. Nature Reviews Drug Discovery 2007; 6: 991–1000.
  3. Gezondheidsraad, Commissie hepatitis C, Opsporing en behandeling van hepatitis C, Briefadvies 22, september 2004, Rijswijk. Gezondheidsraad publicatienummer 2004/17.
  4. Clarke A., Kulesegaram R. Hepatitis C transmission, where are we now? Int J STD AIDS 2006; 17: 74–80.;
  5. Kok A., Zuure F.R., Weegink C.J., Coutinho R.A., Prins M. Hepatitis C in Nederland: schaarse gegevens over actuele prevalentie en de noodzaak van epidemiologisch onderzoek en innovatieve opsporingsmethoden. Ned Tijdschr Geneeskd 2007; 151: 2367–71.
  6. Helsper C.W., Janssen M.P., Essen van G.A., Wit de N.J. Wit de G.A. Kosten-effectiviteitsanalyse – Nationale Hepatitis C Campagne; ZonMw Rapport, Dossiernummer 86000001
  7. Helsper C.W., Borkent-Raven B.A., Wit de N.J., Essen van G.A., Bonten M.J., Hoepelman A.I. et al. Cost-effectiveness of targeted screening for hepatitis C in The Netherlands. Epidemiol Infect 2011;1-12
  8. Helsper C.W., Essen van G.A., Bonten M.J.M., Wit de N.J. A support programme for primary care leads to substantial improvements in the effectiveness of a public hepatitis C campaign. Family Practice 2010;Epub 2009 March 11-doi: 10.1093/fampra/cmq006
  9. Urbanus A.T., van de Laar T.J., van den Hoek A., et al. Hepatitis C in the general population of various ethnic origins living in the Netherlands: should non-Western migrants be screened? J Hepatol. 2011 Apr 13. [Epub ahead of print]
  10. Croes E., Veen van der C., (Trimbos instituut). Beïnvloedende factoren bij de implementatie van de hepatitis C informatiecampagne voor drugsgebruikers. 2011.
  11. Veen van der C., Hoogenboezem G., Breemer J. Voorlichtingscampagne rond hepatitis C gericht op drugsgebruikers. Resultaten van een pilot studie. Verslaving: tijdschrift over verslavingsproblematiek 2009; 5(2):61-71.
  12. Bozzette S.A. Routine screening for HIV humaan immunodeficientievirus (humaan immunodeficientievirus) infection--timely and cost-effective. N Engl J Med 2005; 352(6):620-621.
  13. Paltiel A.D., Weinstein M.C., Kimmel A.D., Seage G.R., III, Losina E., Zhang H. et al. Expanded screening for HIV in the United States – an analysis of cost-effectiveness. N Engl J Med 2005; 352(6):586-595.
  14. Veldhuijzen I.K., Toy M., Hahne S.J., Wit de G.A., Schalm S.W., Man de R.A. et al. Screening and early treatment of migrants for chronic hepatitis B virus infection is cost-effective. Gastroenterology 2010; 138(2):522-5

De campagne is ontwikkeld en uitgevoerd door de volgende organisaties: Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie, Nationaal Hepatitis Centrum, Nederlands Huisartsen Genootschap, Julius Centrum voor Gezondheids-wetenschappen en Eerstelijnsgeneeskunde -UMC Utrecht, Landelijke Vereniging Georganiseerde Eerste lijn, Bureau Raedelijn, Trimbos-instituut, Stichting Mainline en GGD Nederland. Bij de uitvoering op lokaal niveau hebben GGD’en, Regionale Ondersteunings Structuren Eerste lijn en instellingen voor verslavingszorg een actieve rol gespeeld. ZonMw heeft de campagne gefinancierd.