R.P.M. van Kessel, O.F.J. Stenvers, J.E.Chardon

De nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA, voorheen VWA Voedsel- en Waren Autoriteit (Voedsel- en Waren Autoriteit)) en de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en van Noord-Holland, Flevoland en Utrecht organiseerden begin 2010 een bijeenkomst met als doel elkaars organisatie beter te leren kennen. Vooral de discussie over praktische knelpunten aan de hand van ingebrachte casuïstiek was inzichtgevend en leverde een aantal verbeterpunten op. Dit bericht geeft een inkijkje in de praktische samenwerking tussen de nVWA en de afdeling infectieziektebestrijding van de GGD op het gebied van zoönosen en voedselinfecties, de belangrijkste raakvlakken tussen beide organisaties.

Op donderdagochtend 4 februari werd vanuit het project Regionale ondersteuning infectieziektebestrijding (RAC Regionale Arts Consulenten (Regionale Arts Consulenten)-project) een workshop georganiseerd voor medewerkers van de GGD’en van de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht en de nVWA. Het organiseren van deze workshop was een van de uitkomsten van het project Samenwerking nVWA-GGD. (1) De opkomst was goed: van alle GGD’en waren meerdere medewerkers aanwezig en ook de VWA was goed vertegenwoordigd uit verschillende organisatieonderdelen. Het doel was om elkaars organisatie en werkwijze beter te leren kennen en zo de samenwerking bij de bestrijding van voedselinfecties en zoönosen te verbeteren. De bijeenkomst was zeer geslaagd. Het programma begon met voordrachten over de werkwijze van de meldkamer van de nVWA en het takenpakket en de uitvoering van de infectieziektebestrijding bij de GGD. Daarna werden er 2 casussen besproken; een uitbraak van voedselinfecties en Q-koorts. (zie kaders) Op de bespreking van deze casussen zal verder worden ingegaan.

De bespreking van de casus over voedselinfecties leverde de volgende aandachts- en verbeterpunten op:

  • Thuis bereiden en vervolgens verkopen van voedsel blijft een potentieel risicovolle manier van werken. Lang niet alle voedselbereiders doen hun werk op een veilige manier. Deze manier van voedsel bereiden en verkopen komt vermoedelijk zeer veel voor .Het toezicht hierop is lastig. De nVWA bezoekt steekproefsgewijs evenementen en (vrij)markten. Overal controleren is gezien de grootte van de evenementen en de beschikbare capaciteit aan controleurs niet mogelijk.
  • Organisatoren van deze evenementen moeten verplicht worden vooraf een situatieschets te maken van de stands en/of kramen om de bronopsporing te vereenvoudigen.
  • De bestaande afspraak dat de nVWA bij meer dan 5 zieke mensen contact opneemt met de GGD, moet worden herzien. De achtergrond hiervan is niet duidelijk.
  • Omdat er geen landelijk GGD-meldpunt voor voedselinfecties is is het voor de nVWA moeilijk om te bepalen bij wie ze moeten melden. Dit probleem is eenvoudig op te lossen omdat op de website van GGD Nederland makkelijk is vast te stellen binnen welk GGD-werkgebied een bepaalde postcode valt. Omdat de GGD’en 24/7 bereikbaar zijn kan er op elk moment van de dag gemeld worden.

De bespreking van de casus over Q-koorts leverde de volgende aandachts- en verbeterpunten op:

  • Een positieve uitslag bij 1 enkel dier op een klein bedrijf kan worden veroorzaakt door besmetting uit een bacteriewolk afkomstig uit een besmet groot bedrijf.
  • De burgemeester kan maatregelen nemen op basis van de Wet publieke gezondheid. Het ruimen van een bedrijf valt echter niet onder deze maatregelen. De ruimingen van dit voorjaar moeten dan ook gezien worden als een eenmalige noodmaatregel
  • Volgens de nVWA moeten eerst de effecten van het huidige maatregelenpakket afgewacht worden voordat aanvullende maatregelen voor kleine bedrijven genomen worden. Kleine bedrijven vormen waarschijnlijk geen verhoogd risico voor de omgeving, zo blijkt uit onderzoek van het RIVM
  • De nVWA heeft geen algoritme voor bronopsporing, maar handelt naar bevindingen. Er moeten voldoende aanknopingspunten, ook in de anamnese van de patiënt, voor onderzoek zijn. Met andere woorden, hoe meer patiënten hoe meer aanknopingspunten. De GGD Hart voor Brabant meldt om deze reden alleen nog maar clusters aan de nVWA.

Vervolg

Een aantal van de bovengenoemde (verbeter)punten vormt input voor verdere bespreking. De regionale consulenten (RAC-ers) én de projectgroep Verbetering samenwerking RIVM/nVWA zullen hierin een rol vervullen. In het landelijk GGD-nVWA samenwerkingsprotocol Q-koorts is onder andere opgenomen dat de nVWA naast de burgemeester ook de GGD rechtstreeks informeert over Q-koortsverdachte en besmette bedrijven. De deelnemers spraken de behoefte uit om de workshop tweejaarlijks te herhalen. Een bijeenkomst als deze is voor de regio’s Zeeland/Noord-Brabant en Limburg al eens georganiseerd. Ook voor de andere RAC-regio’s is dit zeker aan te raden.

auteurs

R.P.M. van Kessel, Regionaal Arts-Consulent regio Utrecht, RIVM en GG&GD geneeskundige gezondheidsdienst (geneeskundige gezondheidsdienst) Utrecht, O.F.J. Stenvers, nVWA en J.E. Chardon, RIVM

E-mail: r.van.kessel@utrecht.nl

Literatuur

  1. Chardon J.E., Doorduyn Y.D., Evers E.G., Morroy G., Stenvers O.F.J.; Samenwerking VWA en GGD’en. Infectieziekten Bulletin 21 (3) pp 80-82.