Er is te weinig bekend over de samenstelling van scheepsbrandstof voor de zeevaart. Hierdoor is niet bekend in hoeverre de uitstoot van eventuele bijgemengde stoffen een extra risico vormt voor het milieu. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT Inspectie Leefomgeving en Transport (Inspectie Leefomgeving en Transport)) verscherpt haar controles op de kwaliteit van bunkerolie en op bedrijven die deze olie produceren en laat het RIVM extra onderzoek doen.

De zeescheepvaart draagt substantieel bij aan luchtvervuiling door de uitstoot van stikstofoxide, zwaveldioxide, fijnstof en zware metalen als nikkel. Minder bekend is dat de zeeschepen ook schadelijke stoffen uitstoten zoals ultra fijnstof en koolstof (‘black carbon’). Zware stookolie voor de zeescheepvaart wordt gemaakt door het restant van aardolieraffinage met diverse brandstoffen samen te voegen. De samenstelling kan daarom per producent verschillen. In de RIVM-deskstudie is onderzocht of specifieke stoffen in de stookolie zijn geregistreerd bij REACH Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals (Registration, Evaluation, Authorisation and restriction of Chemicals), de Europese wetgeving voor chemische stoffen. Van een enkele stof blijkt dat het geval te zijn maar ontbreekt een (verplichte) risicobeoordeling voor effecten op het milieu, wat in strijd is met deze Europese wetgeving. In de wetenschappelijke literatuur is weinig tot niets bekend over de milieueffecten van bijgemengde stoffen.

De ILT Inspectie Leefomgeving en Transport (Inspectie Leefomgeving en Transport) gaat vaker controleren en meer monsters nemen om die te testen op dergelijke stoffen. Naast de aanscherping van de controles laat de ILT het RIVM extra onderzoek doen naar de samenstelling van bunkerolie, de emissies die optreden bij verbranding ervan en de gevolgen van die uitstoot voor mens en milieu.