Voor de beoordeling van risico’s van chemische stoffen voor mens en milieu worden dierproeven gebruikt. Europese wettelijke kaders voor de beoordeling van stoffen (zoals de Cosmeticaverordening) bieden echter ruime mogelijkheden voor het gebruik van alternatieven voor deze dierproeven. Dit blijkt uit een evaluatie van tien Europese beoordelingskaders, uitgevoerd door het RIVM.

In de laatste jaren is er steeds meer druk vanuit de maatschappij om het aantal dierproeven te verminderen. Alternatieven voor dierproeven kunnen alleen worden ingezet als de wettelijke beoordelingskaders daar juridisch of in de uitvoering de mogelijkheid voor bieden. Bij negen van de tien kaders wordt naar alternatieve mogelijkheden voor dierproeven verwezen (en worden deze soms zelfs gestimuleerd) en doen zich geen wettelijke belemmeringen voor.

Bij het 10e wettelijk kader, voor de toelating van diergeneesmiddelen, wordt de mogelijkheid voor alternatieven niet expliciet gemeld, maar wordt verwezen naar onderliggende richtlijnen (guidelines) die volgens de wet moeten worden nageleefd. In deze guidelines wordt het gebruik van alternatieven aangeraden waar mogelijk. Het is echter niet duidelijk of de verwijzing naar een guideline, waarin het gebruik van alternatieven genoemd wordt, een wettelijke status toegekend kan worden.

Barrières

Uit het onderzoek blijkt ook dat het vooral technisch-wetenschappelijke barrières zijn die de inzet van alternatieven voor dierproeven belemmeren. Er bestaan bijvoorbeeld geen alternatieven voor bepaalde dierproeven, of ze zijn nog onvoldoende geschikt of gevalideerd. Het RIVM adviseert daarom dat de aandacht vooral gericht wordt op onderzoek, ontwikkeling en validatie van alternatieve methoden, waar het RIVM nu ook al aan bijdraagt.

De studie is in opdracht van het ministerie van Economische Zaken uitgevoerd, naar aanleiding van een motie in de Tweede Kamer bij de recente aanpassing van de Wet op dierproeven. Mogelijke wettelijke belemmeringen voor het gebruik van alternatieven voor dierproeven in het domein geneesmiddelen worden momenteel in een aparte RIVM-studie onderzocht. Naar verwachting is deze studie medio 2015 gereed.