De meeste ouderen en mensen van niet-westerse afkomst in Nederland krijgen te weinig vitamine D binnen. Het RIVM berekende in verschillende scenario’s in hoeverre het mogelijk is om de vitamine D inname bij deze groepen te verhogen, door extra vitamine D toe te voegen aan een aantal voedingsmiddelen, zonder dat de maximaal aanvaardbare dagelijkse inname in het merendeel van de algemene Nederlandse bevolking (2-70 jaar) wordt overschreden. Uit de berekeningen blijkt dat beide risicogroepen aanzienlijk meer vitamine D binnen zouden kunnen krijgen bij gebruik van met vitamine D verrijkte voedingsmiddelen.

Vitamine D is belangrijk voor sterke botten en tanden. Het lichaam maakt zelf vitamine D aan als de huid aan zonlicht wordt blootgesteld. Daarnaast is voeding een bron. Sommige voedingsmiddelen bevatten van nature vitamine D, daarnaast wordt deze vitamine aan voedingsmiddelen toegevoegd (onder andere aan margarines). Ouderen en mensen van niet-westerse afkomst lopen het risico te weinig vitamine D binnen te krijgen. Daarom wordt aan hen aanbevolen om vitamine D-supplementen te slikken.

Een alternatief voor supplementen is het eten van met vitamine D verrijkte voedingsmiddelen. Het RIVM heeft scenario’s doorgerekend waarbij verschillende hoeveelheden vitamine D zijn toegevoegd aan een aantal geselecteerde voedingsmiddelen zoals melk, yoghurt, vruchtendrank en margarine. Deze scenario’s geven inzicht in mogelijkheden om met verrijking van bepaalde voedingsmiddelengroepen de vitamine D-inname te verhogen. In het onderzoek is gekeken naar een aantal groepen met een risico voor een te lage vitamine D-inname en waarvan gegevens over de voedselconsumptie beschikbaar waren, namelijk zelfstandig wonende ouderen en mensen van Surinaamse afkomst.

Uit de scenario’s blijkt dat ruim 80 procent van de ouderen de norm voor vitamine D-inname zou kunnen halen als aan melk, yoghurt, margarine en halvarine extra vitamine D zou worden toegevoegd. Personen van Surinaamse afkomst kunnen hun vitamine D-inname aanzienlijk verhogen als zowel melk als vruchtendrank met vitamine D worden verrijkt. In deze studie is een beperkt aantal scenario’s doorgerekend. Voor beide groepen zou de strategie voor vitamine D-verrijking verder geoptimaliseerd kunnen worden, zonder dat de bovengrens voor inname bij de andere groepen in de Nederlandse bevolking overschreden wordt. Bijvoorbeeld door het verrijken van meer of andere voedingsmiddelengroepen of met andere vitamine D-gehaltes.

Een te hoge inname van vitamine D kan leiden tot een te hoog calciumniveau in het bloed of de urine, met bijvoorbeeld risico op nierstenen. Daarom zijn er maximale gehalten vastgesteld voor de hoeveelheid toegevoegde vitamine D in voeding en supplementen. Als meer vitamine D zou worden toegevoegd aan voedingsmiddelen, zou het maximumgehalte vitamine D dat in supplementen mag zitten lager moeten zijn. Het RIVM heeft daarom in een tweede studie, ook berekend wat het effect is op de maximale dagdosering vitamine D in supplementen, als het vitamine D-gehalte in smeerbare vetten (zoals margarine en halvarine) zou worden verhoogd tot het huidige wettelijke maximale niveau voor vitamine D-verrijking.