Professionals die zich bezighouden met ruimtelijk ontwerp, het milieu en de volksgezondheid kunnen nog veel meer van elkaars kennis en kunde profiteren bij het vormgeven van een gezonde inrichting van de leefomgeving. Zij kunnen winst behalen door kennis te bundelen, te delen en te vertalen naar de praktijk. Dit blijkt uit een verkenning van het RIVM over de relatie tussen ruimtelijke ordening en gezondheid.

Voor een slimme en gezonde ruimtelijke inrichting is een goede samenwerking nodig tussen professionals uit deze ‘domeinen’. Door meer samen op te trekken, krijgen de domeinen beter inzicht in elkaars achtergrond, drijfveren en belangen. Platforms waarin alle domeinen vertegenwoordigd zijn, zoals het Platform Gezond Ontwerp, kunnen daarbij ondersteunen.

Gelijksoortige ontwikkelingen

De drie domeinen hebben al lange tijd veel met elkaar gemeen. Zo is bij alle een accentverschuiving te zien van maatregelen die risico’s beperken (gezondheidsbescherming) naar maatregelen die mensen aanzetten tot gezond gedrag (gezondheidsbevordering). Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van landelijk aangestuurd beleid (top down) naar een actieve rol van mensen om meer regie op hun gezondheid en hun leefomgeving te krijgen (bottom up).

Weten wat werkt

Het is belangrijk te weten welke maatregel of welk beleid ‘werkt’. Ondanks de vele praktijkvoorbeelden zijn de effecten van de stedenbouwkundige structuur op gezondheid en welzijn nog maar weinig onderzocht.

Ruimtelijk ontwerp, het milieu en de volksgezondheid blijken verschillend naar de effectiviteit van maatregelen en beleid te kijken. Het ruimtelijk domein werkt vooral op basis van ervaringen van de ruimtelijk ontwerper, en niet zozeer op basis van ‘bewezen effectiviteit’ (evidence based). In de volksgezondheid staat vaak juist de evidence based-benadering centraal.

De verkenning is uitgevoerd door het RIVM in samenwerking met TU Technische Universiteit (Technische Universiteit) Eindhoven voor het Planbureau van de Leefomgeving.