In vrijwel alle Nederlandse woningen zijn de concentraties van zowel radon als thoron laag. Dat blijkt uit nieuw onderzoek van het RIVM. Hiervoor werden in 2013 en 2014 ruim 2500 woningen in Nederland vanaf bouwjaar 1930 onderzocht.

Radon en thoron zijn radioactieve edelgassen die op natuurlijke wijze ontstaan in de bodem en in daarvan gemaakte bouwmaterialen. Vandaar uit kunnen ze in de woning terechtkomen. Het is wereldwijd voor het eerst dat op deze schaal onderzoek is gedaan naar thoron in woningen, radon werd wel al eerder onderzocht.

Van nature veranderen radon en thoron in radioactieve stoffen die zich aan zwevende stofdeeltjes in huis hechten. Na inademen blijven ze achter in de longen en geven daar straling af. Die straling draagt bij aan het risico op longkanker. De gemeten concentraties radon en thoron in Nederlandse woningen zijn internationaal gezien laag, het leidt tot 400 gevallen van longkanker per jaar in Nederland. Het betreft vooral rokers. Dat komt omdat het gezondheidsrisico van radon en thoron voor rokers gemiddeld 25 keer zo groot is als voor nooit-rokers. 

Regionale verschillen radon 

Bij radon zien we regionale verschillen. Zo is de gemiddelde concentratie in Zuid-Limburg ongeveer tweeënhalf keer zo hoog als het landelijk gemiddelde. Dit heeft waarschijnlijk te maken met verschillen in bodemtype. Verder zien we dat in woningen, die gebouwd zijn vanaf het jaar 2000, de gemiddelde radonconcentratie ruim twintig procent lager is dan het landelijk gemiddelde. Daarmee is aan de eerder gemaakte afspraken tussen overheid en bouwwereld, om de straling in nieuwbouwwoningen niet te laten toenemen, voldaan.

Metingen thoron lager dan verwacht 

Voor thoron vallen de metingen lager uit dan verwacht. Er zijn enkele uitzonderingen, maar het aantal uitzonderingen is kleiner dan het RIVM op basis van eerder onderzoek had ingeschat. Voor thoron en haar vervalproducten zijn nog geen internationale normen of grenswaarden vastgesteld. Ook zijn hiervoor pas recent geschikte meettechnieken beschikbaar gekomen. Omdat met thorondetectoren minder ervaring is opgedaan dan met radondetectoren, zijn de thoronmetingen iets minder zeker. Het precieze verband tussen de hoeveelheid thoron die vrijkomt uit wandafwerkmaterialen en de concentratie van vervalproducten van thoron in de woning is nog niet duidelijk. Er is extra onderzoek nodig om dit beter uit te zoeken.