Aanpassingen in het Rijksvaccinatieprogramma hebben tot minder gevallen van kinkhoest bij kinderen geleid. Voor baby’s die nog te jong zijn voor vaccinatie blijft de ziektelast hoog. Vooral wanneer er sprake is van een hoge infectiedruk. Bij tieners en volwassenen neemt het aantal kinkhoestinfecties al jaren toe. Dit vormt een (toenemende) bedreiging voor baby’s. De stijging van het aantal kinkhoestgevallen wordt veroorzaakt doordat de weerstand die opgewekt wordt door vaccinatie wegebt én doordat de bacterie resistenter is geworden tegen vaccinatie. Dit blijkt uit de RIVM-monitoring van kinkhoest in Nederland over de periode van 1989-2014.

Het RIVM monitort constant de gegevens over kinkhoest om zo de effectiviteit van de vaccinatie tegen kinkhoest in de gaten te houden en de overheid te adviseren over verbeteringen. Uiteindelijke doel: het voorkomen van ernstige ziekte onder baby’s en het verminderen van de ziektelast voor de gehele bevolking.

Eerder vaccineren, een extra inenting en een ander vaccin

Vanaf 1952 worden kinderen tegen kinkhoest gevaccineerd. De gemiddelde deelname aan de vaccinatie (vaccinatiegraad) was de afgelopen decennia ruim 96-97%. Ondanks deze hoge vaccinatiegraad is er sinds 1996 een toename van kinkhoest met om de 2-4 jaren een extra stijging (epidemie) van het aantal gevallen in Nederland, vooral bij adolescenten en volwassen. Kinkhoest verloopt zeer ernstig, soms dodelijk, bij baby’s die niet of onvolledig zijn gevaccineerd. Om deze risicogroep beter te beschermen zijn er drie veranderingen doorgevoerd in de kinkhoest vaccinatie: 

  • 1999:Baby’s worden een maand eerder gevaccineerd (eerste inenting met 2 maanden). 
  • 2001:Kinderen krijgen op 4-jarige leeftijd een extra vaccinatie.
  • 2005:Het cellulaire kinkhoestvaccin (bevat hele, gedode, bacteriën) is vervangen door een a-cellulair vaccin (bevat gezuiverde stukjes van de bacterie). Hiermee werd een hogere effectiviteit en een lagere kans op bijwerkingen verwacht.

Uit de RIVM-monitoring van de kinkhoest gegevens in Nederland blijkt dat deze veranderingen inderdaad hebben geleid tot minder gevallen van kinkhoest bij zuigelingen ouder dan 6 maanden en kinderen tot leeftijd van 8-10 jaar.

Vaccinatie van zwangeren

De toename van het aantal kinkhoestinfecties bij tieners en volwassenen komt onder andere omdat de veroorzaker van kinkhoest meer circuleert. Aangezien ouders een belangrijke rol spelen in de overdracht van kinkhoest naar baby’s, kan de toename van het aantal infecties bij volwassenen leiden tot meer ernstige infecties bij on(volledig) gevaccineerde baby’s. Dit was ook duidelijk te zien tijdens de uitbraken in 2011-2012 en 2014. In Engeland is aangetoond dat vaccinatie van moeders in het laatste trimester van de zwangerschap zuigelingen op twee manieren beschermt. Ten eerste, doordat de moeder nu goed is beschermd tegen kinkhoest en de ziekte dus niet kan overdragen naar haar kind. En ten tweede, doordat er tijdens de zwangerschap immuniteit van de moeder naar het kind wordt overgedragen. Deze maatregel is daar ingevoerd naar aanleiding van een grote kinkhoestuitbraak in 2012 met veel ziekte- en sterfgevallen onder jonge, ongevaccineerde baby’s. De gegevens uit Engeland laten zien dat deze vaccinatie voor 91-93% effectief is.

Betere kinkhoestvaccins

RIVM onderzoek heeft aangetoond dat de kinkhoestbacterie is veranderd in de loop der jaren en resistenter geworden tegen vaccinatie. Zo produceert de bacterie meer toxines en circuleren er nu stammen die één van de drie vaccincomponenten niet meer produceren. Onder deskundigen heerst er dan ook consensus dat kinkhoestvaccins verbeterd moeten worden.