Het LCHV Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid) heeft het afgelopen jaar van zowel GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)’en als milieudiensten de vraag gehad of gas- en luchtwassers een risico vormen op een legionella-infectie en of legionellapreventie wenselijk is. Gebleken is dat bij het RIVM en andere kennisinstituten onvoldoende expertise is om deze vraag gefundeerd te kunnen beantwoorden. Er is één casus bekend uit Noorwegen waar virulente legionellabacteriën in een luchtwasinstallatie zijn gedetecteerd. Alvin Bartels onderzoekt namens het LCHV en in samenwerking met het Centrum voor Zoönosen en Omgevingsmicrobiologie (Z&O Zoönosen en Omgevingsmicrobiologie (Zoönosen en Omgevingsmicrobiologie)/RIVM) of deze installaties een mogelijke verspreidingsbron van legionellose kunnen zijn.

Luchtwassers worden door verschillende industrieën gebruikt om luchtverontreiniging en ongewenste geuren te reduceren. Veel soorten wassers gebruiken hiervoor verneveld water als hulpstof. Voor besparing wordt dit waswater veelal gerecirculeerd. De werking van deze luchtwassers vertoont veel overeenkomsten met natte koeltorens.
Het onderzoek begint met het verzamelen van informatie over luchtwassers. Vervolgens worden er gesprekken gevoerd met deskundigen om te bepalen in welke type luchtwassers mogelijk legionellabacteriën kunnen groeien en of de bacteriën kunnen worden verspreid naar de omgeving. Afhankelijk van de conclusies wordt mogelijk een vervolgstudie uitgevoerd waarbij het waswater van een aantal luchtwassers wordt geanalyseerd op de aanwezigheid van legionellabacteriën. De verwachting is dat de condities in de meeste wassers te agressief zijn voor substantiële legionellagroei of dat er minimale verspreiding van legionellabacteriën is naar de omgeving.

De publicatie van het rapport heeft enige vertraging opgelopen. Naar verwachting wordt het rapport eind 2013 gepubliceerd.