In regio Zuid-Holland hebben we in 2011 een intercollegiale toetsing gedaan. We hebben dit van tevoren met elkaar afgestemd en toestemming bij de eigen GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) gevraagd. Als onderwerp leek ons het taakgebied tatoeëren en piercen het meest geschikt.

Doelstelling en werkwijze

Van tevoren heeft de voorzitter van het regio-overleg een opzet gemaakt waarin de doelstelling en de werkwijze beschreven staan en aan de hand daarvan is een checklijst opgesteld. Vervolgens is een rooster gemaakt, waarbij elke GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst (Gemeentelijke Gezondheidsdienst) 1 keer met een andere GGD meeliep en ook 1x zelf beoordeeld werd.
Deze fase nam meerdere maanden in beslag omdat het niet altijd makkelijk bleek om een gezamenlijke afspraak te maken en dan ook nog bij een geschikte locatie langs te kunnen gaan. Dit is uiteindelijk bij iedereen goed gelukt.

Ervaringen

De algemene ervaring van de inspecteurs over de intercollegiale toetsing is positief: zowel het beoordelen als beoordeeld worden werd als nuttig ervaren. Iedereen gaf aan dat hij/zij hierdoor weer eens kritisch naar het eigen handelen ging kijken en dat dit altijd goed is.
Er waren geen grote verschillen in inspecteren. De meesten vonden dat er een goede balans was tussen formele en informele houding naar de tatoeëerder of piercer toe. De checklijst werd door de meeste inspecteurs niet op volgorde afgehandeld, maar wel werden alle punten gecontroleerd aan de hand van de manier van werken van de tatoeëerder of piercer. Er werd door alle inspecteurs goed uitleg gegeven, waarbij de een tijdens de inspectie de punten benoemde en een ander aan het eind alles met de ondernemer doornam.

Conclusie

De eindconclusie is dat er mede door het gebruik van de checklijst redelijk uniform gewerkt wordt en dat er geen grote verschillen zijn geconstateerd in de manier van inspecteren. De volgende knelpunten met betrekking tot de checklijst zijn naar voren gekomen:

  • Weggooien scheermesjes: staat niet in de richtlijnen dat het in naaldencontainer moet: wordt niet door iedereen wat van gezegd als het in afvalbak gaat.
  • Elastiekjes niet steriel: moet volgens LCHV Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid): komt niet terug in richtlijnen. Rotterdam heeft dit een keer nagevraagd bij het LCHV omdat er steeds meer met disposable materiaal gewerkt wordt. Als antwoord werd toen gegeven dat het elastiekje ook gedesinfecteerd kan worden door het 5 minuten in de alcohol 70% te leggen. Hier wordt verschillend mee omgegaan. Er wordt soms niets over het elastiekje gezegd, een ander zegt weer dat dit mee gesteriliseerd moet worden (wat dus een probleem is bij disposable).
  • Tatoeagemachine werd niet altijd afgedekt. Dit zien we vaker en het argument van de tatoeëerders is meestal dat dit niet prettig werkt, zelfs de werking van het machientje negatief zou beïnvloeden. De betreffende inspecteur gaf aan dat het goed is als hij maar de tatoeagemachine daarna reinigt en desinfecteert. Dit is een afwijking van de richtlijnen.

Bovenstaande punten zouden bij de komende evaluatie van de richtlijnen meegenomen kunnen worden.

We vonden het met elkaar een geslaagde ervaring en voor herhaling vatbaar, het liefst bij een ander taakgebied, maar dat gaan we op een volgend regio-overleg bespreken en wellicht in 2013 oppakken.

Als jullie belangstelling hebben voor de opzet en de werkwijze dan kan je die documenten opvragen bij Joke Donkervoort, jt.donkervoort@rotterdam.nl

Joke Donkervoort, namens regio Zuid-Holland