Over ebola

De ebola-epidemie houdt West-Afrika in zijn greep. Wat is ebola precies? En wat betekent de uitbraak voor Nederland? Jaap van Dissel, directeur van het Centrum voor Infectieziektebestrijding, geeft antwoord op deze vragen en meer in het interview 'Over ebola'.

Interview met Jaap van Dissel over ebola

(Beeldtekst: Prof. dr. Jaap van Dissel, directeur Centrum Infectieziektebestrijding RIVM. Over ebola. November 2014. Interviewster:)

STILTE

INTERVIEWSTER: De ebola-epidemie houdt West-Afrika in zijn greep.
Hoe is deze uitbraak ontstaan en wat betekent het voor Nederland?
JAAP VAN DISSEL: Ebola is een infectieziekte veroorzaakt door een virus. Het is een ernstige infectieziekte grofweg de helft van de personen die het krijgt, overlijdt eraan.
Het begint eigenlijk met hele algemene klachten die weinig specifiek zijn in de zin van griepachtige verschijnselen, koorts, hoofdpijn en gaat dan uiteindelijk over in een ernstiger ziektebeeld waarbij men in de loop van een aantal dagen ernstig ziek wordt braken en diarree krijgt.
En ongeveer de helft van de patiënten krijgt er ook bloedingen bij.
INTERVIEWSTER: En in welke gebieden komt ebola voor?
VAN DISSEL: Het speelt vooral nog in drie West-Afrikaanse landen.
In Sierra Leone, in Liberia en Guinee.
INTERVIEWSTER: En hoe vindt besmetting dan precies plaats?
Besmetting vindt altijd plaats door direct contact met iemand die ebola heeft echt lichamelijk contact, je moet hem aanraken, letterlijk ofwel door contact met lichaamsvloeistof van een dergelijke patiënt en dat is dan vaak braaksel of diarree.
In een enkel geval zal zo'n patiënt ook bloedingen hebben en dan kan je door het bloed besmet worden.
Erg belangrijk is dat ebola pas besmettelijk is op het moment dat men ziek is.
En dat is totaal anders dan bijvoorbeeld griep of mazelen of waterpokken waarbij er altijd een stadium is waarbij men al besmettelijk is voordat men zelf klachten heeft en dat dus niet herkent.
En bovendien bij dat soort ziektebeelden gaat het ook door de lucht en dat is bij ebola niet het geval.
INTERVIEWSTER: Wat voor maatregelen worden er dan nu in West-Afrika getroffen om die verspreiding tegen te gaan?
VAN DISSEL: Steeds geldt dat je zieken wil isoleren en dat je contacten van die zieken wil vervolgen kijken of ze wel of niet ziek worden, en als ze ziek worden, opnieuw isoleren.
Daar hoort natuurlijk ook bij dat je eigenlijk niet wil dat iemand die rechtstreeks contact heeft gehad met een ebolapatiënt, gaat reizen en daar zijn de zogenaamde 'exit screens' op de vliegvelden voor bedoeld.
Dat betekent dat men daar een lijst moet invullen waar men gebruik van maakt om te beoordelen of men een risicopersoon is en tevens wordt de temperatuur gecontroleerd.
INTERVIEWSTER: Hoe groot is de kans eigenlijk dat ebola naar Nederland toe komt?
Nou, dat is, schatten we nu in, een klein risico maar wel toch een reëel risico dat je je daar goed op moet voorbereiden.
En hoe zou dat kunnen? Het zou eigenlijk op twee wijzen kunnen.
Ofwel door actieve repatriëring van een zorgverlener die lokaal besmet is geraakt want dan is de ziekte eigenlijk al vastgesteld in Afrika en wordt die meteen onder de juiste condities van isolatie overgevlogen en in Nederland in het ziekenhuis opgenomen.
De tweede mogelijkheid, en dat is moeilijker en daar bereiden we ons natuurlijk ook op voor is de persoon die ebola onder de leden heeft maar er nog geen klachten van heeft en dat zo iemand pas in Nederland verschijnselen van ebola ontwikkelt.
Dan wordt het essentieel om eraan te denken en dat zo'n persoon natuurlijk ook gevraagd wordt of hij recent in de tropen is geweest en, zo ja, in de landen waar ebola zich verspreidt.
Want de combinatie van klachten binnen drie weken na terugkeer moet altijd de belletjes doen rinkelen.
En dat betekent dat we op dat moment een protocol gaan gebruiken om zo iemand te isoleren totdat we door diagnostiek zeker weten of die wel of geen ebola heeft.
INTERVIEWSTER: Er is geen geval van ebola in Nederland voorgekomen.
Stel dat het nou toch gebeurt.
VAN DISSEL: Zo'n patiënt wordt dan geïsoleerd verpleegd en gesteund uiteraard in alle lichaamsfuncties die steun nodig hebben.
Het tweede is dat gekeken wordt in de periode dat de patiënt nog niet in isolatie was opgenomen maar wel klachten had, met wie hij allemaal contact heeft gehad.
Dat zullen dan vaak familieleden zijn maar kunnen soms ook wel personen daarbuiten zijn.
Nou, die personen worden door de GGD opgespoord die komen op een contactlijst.
En die moeten vervolgens in contact met de GGD twee keer per dag melden hoe het hen gaat of ze klachten hebben, of er koorts ontstaat.
Je verwacht een enkel geval soms verwacht je misschien nog een enkel contactgeval maar dan moet het wel onder controle te houden zijn.

(Het Nederlandse wapenschild met daarnaast de tekst: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Beeldtekst: www.rivm.nl/ebola. Dit is een productie van het RIVM.)

AFSLUITENDE MUZIEK